uit het magazine

We scrollen, mailen en appen de hele dag door, zonder ons te realiseren dat dit online leven ook ruimtelijke en ecologische gevolgen heeft. Datacenters komen intussen ruimte én mankracht te kort. 


Datacenters vormen het brein van het internet, zegt een Google-engineer in een filmpje op YouTube. Nee, ze vormen de motor, zegt een ander, of misschien wel het hart. Het komt allemaal op hetzelfde neer: voor onze huidige, steeds verder gedigitaliseerde manier van leven en werken zijn datacenters onmisbaar als knooppunten in de digitale infrastructuur.

De cloud waarvan we elke dag weer gebruikmaken, is anders dan het woord wellicht suggereert geen vluchtige abstractie die zich niet laat grijpen. Nee, die cloud is fysiek. De cloud zijn al die datacenters van beton, glas en metaal samen. Ook bij u staat er vast een om de hoek.
 

Acid Cloud
De foto’s bij dit artikel, van de hand van fotograaf Roel Backaert, komen uit Acid Clouds. Mapping Data Centre Topologies, een visuele atlas die de materiële sporen van virtuele data in het Nederlandse landschap in kaart brengt. Het boek, ­onder redactie van Niels Schrader en ­Jorinde Seijdel, verschijnt komende maand. Op 10 oktober vindt de boeklancering plaats bij SPUI25 in Amsterdam.


Internetknooppunt

De afgelopen jaren is het aantal datacenters in ons land gegroeid tot ongeveer tweehonderd. De omstandigheden zijn hier dan ook ideaal. Ons land ligt centraal, we hebben een internationaal georiënteerde economie en aan onze Noordzeekust komen de grote intercontinentale internetkabels aan land. ‘

Op internet zijn er kaartjes te vinden waarop precies te zien is hoe de grote verbindingen lopen. In Amsterdam komen een hoop kabels samen’, zegt Martien Bakker. Hij is operationeel manager van AMS 17, een van de elf datacenters die het grote Amerikaanse bedrijf Digital Realty in en rond ­Amsterdam heeft staan.

AMS 17 is gevestigd op het Science Park aan de oostkant van de hoofdstad, te midden van wetenschappelijke instellingen die een hoop rekenkracht en connectiviteit nodig hebben: van het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) tot AMOLF en SURF.
 

AMS 17, de Amsterdam Data Tower op het Science Park in Amsterdam, biedt elf verdiepingen aan ‘hotelruimte’, waar bedrijven hun ICT-­infrastructuur kunnen huisvesten. Foto: Roel Backaert  


Supercomputer

Die laatste organisatie, waarin de Nederlandse onderwijs- en onderzoeksinstellingen hun ICT-activiteiten hebben gebundeld, beheert Snellius, de ‘nationale supercomputer’. ‘Hier op het Science Park is dertig jaar geleden het internet zo’n beetje geboren’, vult Bakkers collega Melissa Scholten aan. ‘Dit is een connectiviteitshub.’ 

De supercomputer van SURF staat ook in AMS 17. Bakker neemt me ermee naar toe. We belanden in een raamloze ruimte met langs de wanden kasten, rijenlang. De ventilatoren proberen de warmte weg te blazen terwijl op de panelen lichtjes flikkeren – kennelijk wordt er ook op dit moment zwaar rekenwerk verricht.

‘Eigenlijk is er niet zoveel aan te zien’, zegt Bakker. ‘Het zijn gewoon zwarte kasten die watergekoeld worden. Momenteel zijn ze alweer een opvolger aan het bouwen. Om de vijf jaar komt er een nieuwe supercomputer die nog weer groter en sterker is dan de vorige.’


Schaarse ruimte

Ook al zijn we er volledig van afhankelijk geworden, slechts weinig mensen hebben ooit een datacentrum van binnen gezien. Virtueel gaan we daarentegen talloze keren per dag de drempel over: als we een mailtje lezen, onze Facebook-feed verversen, een bestemming proberen te vinden of een fotootje op onze telefoon bekijken. Fysiek binnenkomen is een stuk lastiger – leg maar eens aan de beveiliging uit dat de bebrilde persoon voor de balie dezelfde is als de man zonder bril op de foto in het paspoort.

AMS 17 behoort met een oppervlakte van 5500 vierkante meter en een beschikbaar vermogen van zeven ­megawatt tot de grotere datacenters. Waar veel datacenters relatief laag zijn, is deze maar liefst 72 meter hoog: de Amsterdam Data Tower, noemt Digital Realty hem zelf. Wie over de Ringweg A10 rond Amsterdam rijdt, ziet hem direct liggen, niet ver van een andere imposante datatoren van het eveneens Amerikaanse bedrijf Equinix. 

Alleen al in Amsterdam staan er tegen de dertig data­centers en er zijn er nog mee op komst. ‘We gaan pas bouwen als alle vergunningen rond zijn, en als we zeker weten dat we een stroomverbinding krijgen en een groot deel van de ruimten kunnen verhuren’, zegt Scholten.
 

Ook in de bekende zendmast in IJsselstein is nu een datacentrum gevestigd. Foto: Roel Backaert


Een datacentrum is een soort hotel

Het gemeentebestuur zit namelijk wel in z’n maag met de hausse aan datacenters, in een stad waar de woningnood hoog is en stroom schaars. Vanaf 2030 is er voor de stad daarom een bouwstop voor nieuwe datacenters afgekondigd. Zelfs een kleine datacentrale verbruikt namelijk net zoveel stroom als een woonwijk met dertigduizend inwoners.

Ook de gemeente Haarlemmermeer (Schiphol) legt de bouw van nieuwe datacenters aan banden. Overigens zijn veel datacenters gevestigd in al langer bestaande bouwwerken – diverse overtollig geworden zendmasten door het hele land hebben zo een verrassende, nieuwe bestemming gevonden..

Een datacenter is eigenlijk een soort hotel. ‘We verhuren kamertjes’, zegt Scholten. De klanten zijn heel divers: van startups tot grote tech-bedrijven, van overheidsinstellingen tot reisbureaus en gamebedrijven. ‘En die zeggen tegen ons: wij willen ruimte voor onze IT-infrastructuur. Dat is wat we doen: we geven ruimte waar ze hun kasten met apparatuur kunnen neerzetten. We bemoeien ons niet met wat er in die kasten zit of gebeurt.'


VERDER LEZEN?

Lees het volledige artikel in het septembernummer van De Ingenieur.

Koop de digitale versie voor €9,75 of neem een abonnement!

 

Foto boven: AMS 8 in Rozenburg, onder de rook van Schiphol. Veel data­centers staan in de buurt van de luchthaven opdat bedrijfstechnici snel ter plaatse kunnen zijn. Credit: Roel Backaert 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.