Een écht grote ruimtetelescoop moet je in kleine stukjes lanceren, stelt een Amerikaanse ingenieur in een plan opgesteld voor NASA.

Op aarde wordt hard gewerkt aan telescopen met spiegeldiameters tot 39 m. Maar in de ruimte moeten we het vooralsnog met veel minder doen. Zelfs de in 2020 te lanceren James Webb Space Telescope komt niet verder dan 6,5 m. Willen we meer, dan zullen we dat anders aan moeten pakken, zegt luchtvaart- en ruimtevaarttechnicus Dmitry Savransky (Cornell University). Hij stelt een telescoop van 30 m voor die zichzelf in de ruimte in elkaar kan zetten.

Het boude plan van Savransky is een van de inzendingen voor het NASA Innovative Advanced Concepts-programma (NIAC). NIAC draait om wilde ideeën, waarvan de meest veelbelovende in negen maanden tijd verder worden uitgewerkt. De ruimtetelescoop van Savransky is er daar dit jaar een van, naast onder meer een zwerm van vliegende, met hun vleugels flapperende Marsrobotjes en een aandrijving voor een ruimtereis naar een andere ster. Bekijk de hele lijst hier.
 

Zonnescherm

Savransky wil zo’n duizend zeshoekige modules met een middellijn van 1 m laten meeliften met NASA-raketten die ruimte aan boord overhebben. Eenmaal uitgezet in de ruimte, zetten deze modules vervolgens afzonderlijk koers naar lagrangepunt L2, een punt 1,5 miljoen km van de aarde verwijderd waar relatief lichte objecten – zoals ruimtetelescopen – op dezelfde plek blijven zweven.

Aangekomen in L2 moeten de zeshoekige modules zich samenvoegen tot een hoofdspiegel van 30 m, een secundaire spiegel en de andere onderdelen van een ruimtetelescoop. De zonnezeilen vormen samen een scherm dat zonlicht blokkeert dat de waarnemingen kan verstoren. Hoe de modules en de zeilen precies aan elkaar worden bevestigd, is nog niet duidelijk.
 

Geen vertroebeling

Komende maanden gaat Savransky allerlei simulaties draaien om te bepalen wat de eisen zijn aan de zonnezeilen en de lading van de modules. Ook wil hij analyseren in hoeverre de uit modules opgebouwde spiegels de gewenste vorm kunnen krijgen.

Weten de resultaten van die studies NASA te overtuigen, dan kan het idee het schoppen tot fase II van het NAIC-programma. Dat houdt in dat er geld vrijkomt voor twee jaar aan gedetailleerdere studies. En wie weet hebben we dan over flink wat jaren inderdaad een telescoop in de ruimte die even groot is als de volgende generatie aan aardse telescopen – en die bovendien geen vertroebelende atmosfeer boven zich hoeft te dulden.

Illustratie: D. Savransky

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.