Wat speelde er bij de Belgische kerncentrales?
De reactoren van de kerncentrales van Doel en Tihange leken de voorbije jaren wel op kerstverlichting: ze knipperden voortdurend aan en uit. Nu ze allemaal weer operationeel zijn lijkt aan de Belgische soap een einde te zijn gekomen. Tijd voor een stand van zaken dus. Welke verliezen heeft uitbater Electrabel geleden? En hoe erg is het gesteld met de nucleaire veiligheidscultuur bij onze zuiderburen?
De eerste week van januari 2016 kan best een historische dag genoemd worden voor België: voor het eerst sedert jaren draaide de nucleaire elektriciteitsproductie nog eens op volle toeren. Met de heropstart van Doel 3 die dag waren alle zeven reactoren tegelijkertijd aangesloten op het Belgische hoogspanningsnet. Daarmee konden onze zuiderburen hun bevoorradingszekerheid maximaal verzekeren – België haalt 55 procent van haar elektriciteit uit kernenergie.
De voorbije weken stonden de reactoren Doel 1 en 2 – de veteranen van het Belgische commerciële reactorpark, net als Tihange 1 overigens, die ook dateert van 1975 – volop in de (negatieve) belangstelling. De incidenten in de ‘tweelingcentrale’ Doel 12 stapelden zich immers op. Het feit dat beide reactoren ook nog eens tot de oudste ter wereld behoren, versterkt de bezorgdheid van de publieke opinie, zowel in België als in ons land en Duitsland (Tihange 1, bij Huy, ligt namelijk niet ver van de Duitse grens).
Scheurtjesreactoren
Hoewel de incidenten in Doel 1 en 2 allemaal in het niet-nucleaire gedeelte van de centrale plaatsvonden, verdringen ze de eerdere malfuncties in de jongere reactoren Tihange 2 en Doel 3 – de kern van de Belgische nucleaire soap, zeg maar – naar de achtergrond.
Beide reactoren werden in 1982/83 afgeleverd door de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij. Dertig jaar later, in de zomer van 2012, werden in de reactorvaten van zowel Tihange 2 als Doel 3 duizenden haarfijne scheurtjes aangetroffen. In tegenstelling tot de problemen in Doel 1 en 2 ging het hier dus wél om fabricagefouten in het nucleaire gedeelte.
De reactie van Electrabel en het Fanc, de Belgische nucleaire waakhond, was dan ook navenant: de ‘scheurtjesreactoren’ werden voor lange tijd stilgelegd en studies naar de veiligheid werden opgesteld.
Eén jaar later, in mei 2013, gaf het Fanc aan Electrabel toestemming voor een heropstart. Maar de vreugde was van korte duur. Begin 2014 werd na bijkomende analyses vastgesteld dat de scheurtjes veel groter waren dan initieel gedacht. Het veiligheidsonderzoek moest van voren af aan worden hernomen.
Het Fanc haalde er zelfs een internationale groep experts bij – van het gerenommeerde Oak Ridge National Laboratory in Tennessee – en in het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol werd het gedrag van de scheurtjes nauwlettend onderzocht. De resultaten van die studies leidden in november van vorig jaar tot een tweede groen licht, waarna de vermaledijde reactors opnieuw konden worden aangesloten op het net.
Technische mankementen
Het aan-en-uit-regime van Doel 1 en 2 vormt dus slechts het sluitstuk van de nucleaire soap van de voorbije drieënhalf jaar. De eerste keer dat beide reactoren vorig jaar werden stilgelegd had trouwens niets te maken met een incident. Het was simpelweg een gevolg van de wet op de kernuitstap die nog altijd van kracht was. Pas op 30 november 2015 bereikte de Belgische regering immers een akkoord om beide reactoren in bedrijf te houden, en dus de kernuitstap uit te stellen tot 2025.
Het is pas na dat akkoord dat de problemen begonnen. Die vonden, zoals gezegd, allemaal plaats in het niet-nucleaire gedeelte van de centrale: een stoomlek, een gesprongen waterleiding, een kortsluiting in een elektrisch bord, een gebroken lasnaad,… het ging kortom allemaal om techsche mankementen die ook in een klassieke kolen- of gascentrale zouden kunnen voorkomen. Het Fanc heeft alle incidenten in Doel 1 en 2 op niveau 1 van de bekende INES-schaal geplaatst – het op één na laagste niveau.
Daarbij komt nog dat volgens uitbater Electrabel bijna alle incidenten plaatsvonden tijdens onderhoudswerken, tijdens het herladen van de nucleaire brandstof of tijdens het heropstarten van de centrale. Kortom: wanneer de centrale níet in regulier bedrijf was. Ter informatie: de voorbije jaren waren er inderdaad ook enkele incidenten van niveau 2 in België. Deze vonden echter niet plaats in Doel of Tihange, maar in een cyclotroninstallatie voor de productie van medische isotopen in een ziekenhuis in Anderlecht…
Perceptie tegen
Electrabel heeft door de problemen in Doel 1 en 2 (eerder viel ook Tihange 1 een paar keer stil), door de scheurtjesreactoren Doel 3 en Tihange 2 en, last but not least, door de onwaarschijnlijke sabotage van Doel 4 inmiddels de perceptie tegen.
Daar probeert het bedrijf nu iets aan te doen door met statistieken voor de dag te komen. Die moeten aantonen dat er een kloof gaapt tussen perceptie en werkelijkheid. ‘Als we de voorbije jaren bekijken dan zien we dat het aantal automatische noodstops van onze centrales – die overigens aantonen dat onze veiligheidssystemen goed functioneren – als gevolg van een technisch mankement niet is gestegen tegenover vroegere periodes’, zegt Wim De Clercq, hoofd nucleaire productie in Doel. ‘Als we het stilliggen van de scheurtjesreactoren Doel 3 en Tihange 2 niet meerekenen dan lag de beschikbaarheid van de Belgische centrales zelfs in lijn met die van andere operatoren in het buitenland.’
Het feit dat de incidenten van de jongste weken allemaal plaatsvonden in Doel 1, 2 en 3 – reactoren die na maanden van stilliggen moesten worden heropgestart – lijkt dit te staven. De Clercq: ‘Bij een heropstart is de installatie het meest onderhevig aan onverwachte gebeurtenissen, zeker als ze – zoals bij Doel 3 – twintig maanden hebben stilgelegen. Alles moet terug zijn positie innemen nadat het gedurende lange tijd niet onder druk of temperatuur heeft gestaan.’
Deuk in de veiligheidscultuur?
Het moet gezegd: de negatieve perceptie ten opzichte van Electrabel wordt de laatste maanden ook flink aangewakkerd door de Vlaamse en federale oppositiepartijen, die woedend zijn omdat de nucleaire uitbater een ‘blanco cheque’ heeft gekregen om zijn veertig jaar oude centrales nog eens tien jaar langer uit te baten. ‘Onze kerncentrales zijn de minst betrouwbare wereldwijd’, verkondigde Jean-Marc Nollet van de Franstalige partij Ecolo vorige week in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Terwijl Nollet dat zei zwaaide hij met een nieuwe tabel van het Internationaal Atoomenergieagentschap die aantoonde dat de Belgische kerncentrales in de periode 2012-2014 gemiddeld ruim 20% onder hun normale capaciteit presteerden – wereldwijd het slechtste cijfer. Bovendien kunnen niet alle incidenten volgens Nollet worden weggezet als ongevaarlijke technische mankementen. ‘Doel 4 lag bijvoorbeeld van augustus tot december 2014 stil wegens sabotage, waarvan de dader nog altijd niet gevat is. Dat zorgt voor een serieuze deuk in onze veiligheidscultuur.’
Over die veiligheidscultuur wil Jan Bens, de topman van het Fanc, het volgende kwijt: ‘België legt bij het minste probleem de centrale stil. Dát is onze veiligheidscultuur. In andere landen doet men dat niet altijd. Daar is de cultuur anders. Met andere woorden, ook omdat we supervoorzichtig zijn prijken we onderaan dat lijstje.’
Stroom bijkopen
De vele incidenten in haar kerncentrales en het daaropvolgende ‘knipperlichtgedrag’ heeft ook de financiële resultaten van Electrabel – een volledige dochter van de Franse energiereus Engie, het vroegere GDF Suez – geen goed gedaan. Om voldoende stroom op het Belgische net te zetten moest het bedrijf tijdens perioden van niet-beschikbaarheid stroom bijkopen in het buitenland.
Bovendien liepen de herstellingskosten van al die mankementen – maar bovenal van de sabotage in Doel 4, zie hieronder – op in de tientallen miljoenen euro’s. Daarbij kwamen nog de kosten voor het onderzoek naar de veiligheid van de scheurtjesreactoren – iets waaraan het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK) naar verluidt een forse duit heeft verdiend. Bovendien moest (en moet) Electrabel ook nog eens fors investeren om Doel 1 en 2 – en ook Tihange 1, waarvan de levensduurverlenging al in 2013 werd geregeld – tien jaar langer open te houden dan voorzien. Ten slotte nog dit: Electrabel was al jaren bezig met de voorbereiding van de eerste fase van de kernuitstap in 2015, de sluiting van Doel 1 en 2. Dat geïnvesteerde geld blijkt nu grotendeels weggegooid.
Toch hoeft Electrabel bij de modale Belg niet op clementie te rekenen. Integendeel, bij de brede bevolking leeft de perceptie dat Electrabel door de centrumrechtse regering-Michel de hand boven het hoofd wordt gehouden. Zo daalde de fameuze ‘nucleaire rente’ – de vergoeding die Electrabel jaarlijks aan de Belgische staat betaalt voor het langer ophouden van haar afgeschreven centrales – fors: van 400 à 500 miljoen euro in de voorbije jaren, 200 miljoen euro in 2015 naar ‘minstens’ 150 miljoen euro in de komende jaren. Dit terwijl de elektriciteitsfactuur voor de gewone consument, vooral in Vlaanderen, sterk aandikt. Maar dat is een ander verhaal.
Four-eyes principle
Hét spectaculairste incident in de Belgische nucleaire soap van de voorbije jaren is ongetwijfeld de sabotage van de stoomturbine van Doel 4, een kanjer van een reactor met een capaciteit van 1039 MW. In de voormiddag van dinsdag 5 augustus 2014 viel de centrale na een automatische noodprocedure stil. Reden: door een lek in de smeerolieleiding was de stoomturbine oververhit geraakt.
Bij nadere inspectie bleek dat iemand de noodklep van dat gigantische gevaarte had opengedraaid. Resultaat: de grootste economische sabotage in de geschiedenis van België. Het duurde tot 19 december vooraleer de stoomturbine was hersteld en Doel 4 weer stroom kon leveren. Tot dan waren de herstellingskosten voor Electrabel opgelopen tot 30 miljoen euro en was het bedrijf verplicht geweest vervangende stroom aan te kopen – à rato van gemiddeld 27 miljoen euro per maand.
Anno 2016 is de dader, beslist een werknemer met technische kennis, nog altijd niet gevat. Het onderzoek gaat dan ook onverminderd verder. En dat geldt ook voor de veiligheidsmaatregelen. Tot de zaak is opgelost is in bepaalde, kritieke delen van de centrale immers het four eyes principle van kracht: technici mogen een taak niet meer alleen uitvoeren maar moeten daarbij vergezeld worden door een collega. Voor sommige erg delicate taken is er zelfs sprake van een six eyes principle.
Nele Scheerlinck, woordvoerster van het Fanc, heeft geen weet van een precedent van sabotage in een kerncentrale. ‘In het verleden hebben we ons vooral geconcentreerd op externe dreigingen zoals terrorisme of neerstortende vliegtuigen. Inside threat is een onderschat gevaar. Dat besef is nu wel doorgedrongen.’ (Senne Starckx)
Lead image: Wikimedia Commons