'De Cirkel’, de jongste roman van Dave Eggers, speelt zich af bij een wereldomvattend internetbedrijf. Het boek is geslaagd als aanklacht tegen de dwang van sociale media, maar minder als roman.

Dankzij haar vriendin Annie krijgt de enigszins naïeve twintiger Mae Holland een baan bij De Cirkel, een bedrijf dat losjes op Google gebaseerd lijkt in zijn obsessie om zo veel mogelijk data te verzamelen en ontsluiten. Mae komt te werken bij de klantenservice en moet meteen hard aanpoten: minimaal zoveel klanten per dag helpen en een klanttevredenheidsscore van ten minste 97 % handhaven.

Al snel blijkt dit niet het enige te zijn dat van haar wordt verwacht. Ze moet ook actief zijn op de sociale media van het bedrijf, haar vrije tijd zo veel mogelijk besteden op de campus en een minimum aan
omzet genereren door producten aan te bevelen bij haar volgers. Binnen de kortste keren ontpopt De Cirkel zich als een sekte, die het volledige leven van haar medewerkers opeist – en uiteindelijk ook van haar gebruikers.

Eggers is een geëngageerde auteur. Zijn boeken, zowel fictie als non-fictie, hebben een boodschap. Die komt ook bij De Cirkel luid en duidelijk over: sociale media zijn leuk en aardig, maar naarmate mensen er meer afhankelijk van raken, krijgen de bedrijven erachter zo veel macht over persoonlijke informatie dat de gebruikers ervan afhankelijk worden. Wanneer één bedrijf dominant wordt, belanden de gebruikers feitelijk in een totalitair systeem waaruit ze niet meer kunnen ontsnappen. Wie zich onttrekt aan het systeem (als het systeem dat al toelaat), houdt feitelijk op te bestaan.

Eggers speelt vrijelijk leentjebuur bij de twee beroemdste toekomstromans. De drie slogans van De Cirkel (‘Alles wat gebeurt moet openbaar zijn’, ‘Privacy is diefstal’ en ‘Geheimen zijn leugens’) zijn een echo van de motto’s van Big Brother in 1984 van George Orwell, terwijl Mae’s ex-vriendje Mercer een rebelse natuurmens is die valt terug te leiden naar John Savage uit Brave New World van Aldous Huxley. Net als bij Orwell en Huxley heeft rebellie uiteindelijk geen zin. Toekomstromans zijn zelden optimistisch. Ze zeggen vooral iets over de angsten van de tijd waarin ze zijn geschreven.

Minstens zo interessant is het daarom om De Cirkel te vergelijken met twee andere romans die zich in de ICT afspelen: Microserfs van Douglas Coupland (1994) en Transmission van Hari Kunzru (2004).
Ook hier zegt de thematiek iets over de beleving van de techniek ten tijde van publicatie. Couplands protagonisten, in de tredmolen bij Microsoft, bevestigen het klassieke nerdbeeld van die tijd: briljant, financieel succesvol, maar emotioneel geïsoleerd.

Kunzru’s hoofdpersoon wordt ontslagen als virustester en ontpopt zich uit wanhoop als cyberterrorist. Couplands focus op geld verdienen, die van Kunzru op terrorisme en die van Eggers op privacy vangen de tijdgeest feilloos.

Het grote verschil is dat Eggers met privacy een thema te pakken heeft waarin ICT daadwerkelijk centraal staat, ook in de maatschappelijke discussie. De romanvorm stelt hem in staat de extremen op
te zoeken zonder van alarmisme beschuldigd te worden. Als roman is het boek helaas niet erg geslaagd. Daarvoor duwt Eggers zijn boodschap te hard in het gezicht van de lezer en blijven de karakters
te zeer sjablonen. Daar staat tegenover dat hij haarfijn de sociale mechanismen ontleedt die mensen het gevoel geven dat ze zich niet aan sociale media mogen onttrekken. Als Mae bijvoorbeeld een  kajaktochtje heeft gemaakt zonder foto’s te posten, krijgt ze het verwijt een egoïst te zijn die anderen niet wil laten delen in het plezier dat ze heeft gehad. Zo wordt privacy diefstal. Juist door effecten
in het extreme te trekken maakt Eggers op een fraaie manier zijn punt. (Christian Jongeneel)


Openingsbeeld Schets van de nieuwe campus van Google, het bedrijf waarnaar De Cirkel losjes gemodelleerd is.