Het vervangen van asfalt moet duurzamer. Rijkswaterstaat, de provincie Gelderland en bouw- en infrabedrijf Dura Vermeer zijn woensdag een pilot begonnen met een 'asfalttrein' die het wegdek ter plekke recyclet.
 

De Asphalt Recycling Train (ART) bestaat uit een reeks machines die achter elkaar over een beschadigd wegdek rijden. Woensdag werd het treintje voor het eerst ingezet op een N-weg, nabij het Gelderse Ruurlo. 

Het treintje beweegt zich met een tempo van twee meter per minuut. Voorop rijden twee machines die het bestaande wegdek met infrarood licht verhitten. Daardoor wordt het bitumen dat de steentjes in het asfalt bijeenhoudt week en komt het asfalt los. 


Zacht geworden wegdek

Een volgend rijtuig schept de toplaag van het zacht geworden wegdek weg, om die vervolgens direct opnieuw te vermengen met een kleine hoeveelheid nieuwe grondstof om het bindmiddel bitumen op te peppen.

Met een conventionele machine achteraan het treintje wordt het asfalt vervolgens weer uitgespreid, waarna een wals de massa verdicht. Binnen zes uur is de geheel vernieuwde weg weer berijdbaar.



Ter plekke recyclen

De voordelen van deze werkwijze zijn legio, zegt projectmanager Robbert Naus van Dura Vermeer, dat als partner van Rijkswaterstaat en de provincie Gelderland de pilot in Ruurlo uitvoert. 'Tot nu toe wordt al veel van het oude wegdek hergebruikt, maar dat gaat altijd via een van de asfaltcentrales die we in Nederland hebben. Door het asfalt ter plekke te recyclen, worden een hoop transportbewegingen voorkomen.'  

Dat levert niet alleen een besparing van CO2-uitstoot op van naar schatting 65 procent, maar het vermindert ook de overlast voor omwonenden.


100% hergebruik

Bovendien scheelt het in grondstofverbruik. 'Het oude asfalt wordt voor 100 procent hergebruikt, wat past in ons streven naar circulair wegdekonderhoud', zegt Naus. 'Er zijn nagenoeg geen nieuwe grondstoffen voor nodig.' 

Een voordeel van het verhitten en vervolgens wegscheppen boven de conventionele methode van het wegfrezen van oude asfaltlagen, legt Naus uit, is dat de steengrootte in het asfalt gelijk blijft. 'Bij het wegfrezen maak je de steentjes kapot .Bij deze methode schep je ze met het zacht geworden bitumen weg en meng je ze opnieuw. De steentjes zelf blijven onaangetast: waren ze elf milimeter, dan blijven ze elf milimeter.'

Dat moet ook de kwaliteit van ter plekke geproduceerde, circulaire asfalt ten goede komen. De pilot in Ruurlo moet uitwijzen of die kwaliteit ook op langere termijn gelijk is aan die van asfalt uit de centrale.

We zijn een land van asfaltcentrales geworden

Het is bewezen techniek, zegt Naus, maar wel een die in Nederland al zeker twintig jaar niet meer is toegepast. 'We zijn een land van asfaltcentrales geworden: dichtbevolkt, met veel wegen, dus er is altijd wel zo'n centrale in de buurt. Andere landen zijn vaak veel uitgestrekter en daar zijn ze wel met asfalttreintjes blijven werken. Door de extra aandacht voor verduurzaming en circulair werken, komt de techniek nu hier ook weer goed van pas.'

Voor de pilot in Ruurlo wordt een ART uit Argentinië gebruikt; voor de bediening is een team specialisten uit Tsjechië overgekomen. Technische mensen uit Nederland draaien echter al mee, zodat zij het een volgende keer zelf kunnen. Om de ART te laten rijden zijn niet meer dan vijf mensen nodig.

 

Pre-heaters brengen het oude asfalt op een temperatuur van boven de 70 graden Celsius. In de tank zit nu nog propaan, maar in de toekomst wordt dat een duurzamer mengsel met 30 procent waterstof. 


Open source

Bij de pilot kijken ook onderzoekers van de Universiteit Twente mee. 'De kennis die uit de pilots voorkomt wordt gedeeld en open source aan de sector aangeboden', zegt Frederieke Knopperts, programmamanager klimaatneutraal en circulaire infrastructuur bij Rijkswaterstaat.

In deze sector is dat best bijzonder, want partijen houden hun expertise vaak strak tegen de borst, om de concurrenten niet slimmer te maken dan ze al zijn.

Het idee van deze pilot, benadrukt Knopperts, is echter juist dat iedere infra-aannemer in Nederland in de toekomst wegonderhoud met de ART kan uitvoeren.


Waterstof en elektrisch

De machines zelf zijn nu nog niet erg duurzaam. Voor de verhitting wordt propaan gebruikt en de mengmachine draait op diesel. 'Die mengmachine wordt in de toekomst elektrisch', zegt Knopperts, 'en de pre-heaters willen we geschikt maken voor een mix met waterstof.'

Zo past de ART in de ambitie van Rijkswaterstaat om verder te verduurzamen en circulair te werken. Knopperts: 'We hebben Rijksbreed de ambitie circulair te werken. Dat is ook echt nodig, want we zien dat we een tekort krijgen aan bepaalde grondstoffen. Dat we hier alles kunnen hergebruiken, ter plekke nog wel, is gewoon fantastisch.'


Foto: De Ingenieur

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.