Ingenieurs zullen op een andere manier moeten gaan nadenken over de impact van hun werk op de aarde, aldus KIVI-directeur Micaela dos Ramos bij de opening van het ingenieurscongres dat vandaag in Wageningen wordt gehouden.

Het is niet nieuw voor ingenieurs om de schadelijke gevolgen van menselijke activiteiten aan te pakken. Daarom zijn er veiligheidssystemen, waterzuiveringen, enzovoorts. Maar we staan nu op een punt dat we een minder zware wissel moeten gaan trekken op de bronnen die we van de aarde gebruiken. We zullen op een andere manier moeten denken over de impact die we op de aarde hebben en met een holistische systeemvisie ons werk moeten doen.

Met deze boodschap opende KIVI-directeur Micaela dos Ramos vanochtend het ingenieurscongres over circulariteit, waar de diverse sprekers die volgden elk op voortborduurden.


Biobased chemie

Zo gaf rector magnificus en gastheer Arthur Mol van de Wageningen Universiteit een overzicht van het onderzoek naar anders omgaan met (fossiele) brandstoffen, met veel nadruk op het gebruik van biomaterialen. Bijvoorbeeld door restproducten uit de landbouw om te zetten tot een bassiproduct voor de chemie, of door waardevolle grondstoffen als fosfaat, water en eiwitten veel efficiënter te gebruiken, zodat er minder van nodig is. Hij melde ook dat de Wageningen Universiteit een online lespakket (MOOC) heeft ontwikkeld op het gebied van biobased.

Eva Gladek, CEO van het circulaire advies- en ontwikkelbureau Metabolic plaatste daarbij wel een kanttekeningen. Uit analyse van de zogeheten Planetary Bounderies van het Stockholm Resilience Centre blijkt dat de grenzen van de aarde vooral worden overschreden wat betreft biodiversiteit en de biochemische huishouding van de aarde. Volgens haar is het circulair en duurzaam maken van de landbouw dan ook een van de allerhoogste prioriteiten, net als die van steden. Als voorbeeld van dat laatste noemde ze in Amsterdam-Noord het project Ceuvel. Daar zijn oude woonboten opgeknapt tot woningen, zuiveren planten het afvalwater en wordt uit urine fosfaat terug gewonnen. Ze sloot aan bij de woorden van Dos Ramos: ‘Ingenieurs, jullie maken de wereld, maar zullen dat opnieuw moeten doen met een nieuw ontwikkelingsmodel.’


Nadenken over levensloop

René Berkvens, CEO van scheepsbouw- en reparatiebedrijf Damen Shipyards kon mooi aansluiten op Gladek’s voorbeeld van die ombouw van woonboten. ‘Wij doen dat eigenlijk al heel lang, schepen een andere bestemming geven.’ Hij noemde dat een van de voorbeelden hoe zijn bedrijf eigenlijk al circulair bezig is, zonder het zelf zo te noemen. Waar komt dat vandaan? ‘Omdat circulariteit en koopmanschap uitstekend samen gaan.’ Berkvens noemde verder dat zijn bedrijf een onderdeel heeft dat schepen verhuurt, zeg maar deeleconomie op water. Zo heeft Damen een watertaxibus gebouwd voor een ondernemer in Antwerpen, die niet zeker weet of die taxi ook een succes zal worden. ‘We hebben het schip zo ontworpen dat we het weer terug kunnen nemen en een andere bestemming geven.’ Berkvens noemde als gunstig effect van ‘Leasen’ dat zijn bedrijf beter moet nadenken over de hele levensloop van een schip.

Ook Marjan van Loon, president-directeur van Shell-Nederland, trok lessen voor haar eigen bedrijf. ‘We dachten altijd dat we het mondiale klimaatprobleem op wereldschaal moesten aanpakken. Maar zo werkt het niet. Elk land zal zijn eigen pad volgen. Dat geldt dus ook voor Shell, en die dynamiek is voor ons als internationaal concern duidelijk nieuw.’


Vragen over opslag CO2

Een andere les die ze trok is dat ingenieurs de meest mooie oplossingen kunnen bedenken, maar dat die alleen werken als ze ook politiek en maatschappelijk worden omarmd. ‘We zullen de mensen dus bij onze oplossingen moeten betrekken.’ Als voorbeeld waar dat speelt noemde ze de opslag van CO2.  ‘Ingenieurs kunnen heel goed uitrekenen waarom dat nodig is en dat het veilig kan, maar er zijn ook vragen: is zo’n oplossing niet te veel end-of-pipe en wel efficiënt?’

Ook Van Loon pleitte ervoor dat ingenieurs meer circulair gaan denken. ‘Wind op zee is prachtig, maar hoe gaan we die recyclen? Dat geldt bijvoorbeeld ook voor zonnepanelen. Hergebruik van de schaarse grondstoffen hoort er ook bij.’

In een Early Bird sessie had dr. Margie Topp, lector van de hogeschool Windesheim, daar al een mooi voorbeeld van gegeven: de glasvezelversterkte composiet, in dit geval van bootjes, wordt nu hergebruikt in de beschoeiing van kades. Met als extra voordeel: die gaan minstens drie keer langer mee dan de bestaande houten beschoeiing: 60 jaar in plaats van 20.

Het KIVI-congres gaat in de middag verder met tal van deelsessies over circulaire toepassingen.