Komende zondag lopen twaalf deelnemers aan de Halve Marathon van Enschede met acht bewegingssensoren aan hun lijf. Met de vastgelegde data ontwikkelt een groepje bedrijven een hardloopapp die blessures aan ziet komen. Als een loper moe wordt, verslechtert zijn looptechniek en is hij vatbaarder voor blessures.

Read this article in English

De twaalf proefkonijnen krijgen ieder acht identieke zogeheten inertiële sensoren van het bedrijf Xsens op verschillende ledematen. Elke sensor registreert honderden keren per seconde versnelling, hoek en oriëntatie, zodat zo’n beetje op elk moment bekend is wat de houding van de atleet is.

De sensoren zitten op de onderbenen, bovenbenen, romp en armen. Ze zijn verbonden met een dun draadje dat meetsignalen stuurt naar een compact kastje om het middel, dat 300 g weegt
 

Moe worden

‘We zijn heel benieuwd hoe de beweging van de lopers verandert gedurende de wedstrijd, als ze moe worden. Het is al bekend dat mensen dan minder mooi gaan lopen. De impact op de scheenbenen wordt groter en de kniehoek wordt ook groter, zodat de klappen van het neerzetten van de voet minder goed worden opgevangen’, vertelt bewegingswetenschapper en senior onderzoeker Jasper Reenalda van Roessingh Research and Development.

Met de data die afgelopen zondag is vergaard, wordt een app ontwikkeld voor hardlopers. Dit gebeurt in het driejarige Runners Assist project van Roessingh Research and Development en de bedrijven Xsens, TRIMM en SensoRun. Het doel is een product dat in de winkel komt te liggen. Dat bestaat dan uit maar drie sensoren – dat is dan voldoende – die de loper aan zijn lijf bevestigt, en een app die de data verzamelt en inzichtelijk maakt.
 

Looptechniek en blessures

‘Die app moet straks twee dingen kunnen doen. Ten eerste tijdens het hardlopen realtime terugkoppeling aan de renner geven over zijn looptechniek. De boodschap kan bijvoorbeeld zijn: “Pas op je wordt moe, maak kortere passen”. Maar daarnaast kan de loper zijn data ook achteraf inzien op een web portal’, zegt Reenalda. Daarmee wordt bijvoorbeeld duidelijk of de sporter na verloop van tijd een betere looptechniek heeft gekregen. Het beoogde product is dan ook niet alleen ter voorkoming van blessures, maar kan ook helpen bij het opbouwen van een trainingsschema; iets wat vooral (semi-)professionele sporters doen.
 

Steeds populairder

Tijdens de proeven zijn de sensoren met draadjes verbonden met elkaar en met het kastje om het middel, waar de data wordt opgeslagen. ‘Vorig jaar hebben we de proeven gedaan met draadloze sensoren die hun meetdata naar een centraal punt sturen. Maar daarbij moest steeds een fietser meerijden met de loper. De Halve Marathon van Enschede wordt steeds populairder dus dat zou vanwege de drukte niet meer gaan.’

De twaalf proefpersonen die zondag met oranje sensoren aan de start verschijnen zijn allemaal fit en lopen de halve marathon in verschillende tijden, variërend van 1 uur 20 minuten tot 2 uur rond. ‘Die verscheidenheid aan atleten doen we met opzet, want de doelgroep van ons uiteindelijke product is ook breed, van amateursporter tot professional.’


Geblesseerd

En wat nu als een van de hardlopers zondag geblesseerd raakt? ‘Ik hoop echt dat het niet gebeurt, maar voor de wetenschap zou het wel interessant zijn’, moet Reenalda toegeven. ‘Mócht het gebeuren, dan is het waarschijnlijk een acute blessure, en het is heel lastig om die aan te zien komen in de data. Maar wie weet zien we toch iets opmerkelijks.’

Lees ook het uitgebreide artikel dat we in 2016 hadden over het meten van de hardlooptechniek met sensoren: 'Sensoren geven feedback over looptechniek'

Beeldmateriaal Runner Assist project

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.