Klimaatverandering, toenemende ongelijkheid en ­oplopende spanningen in de samenleving. Er staat veel op het spel voor onze toekomst. Juist in tijden van crisis is langetermijn­denken cruciaal, betoogt Rudy van Belkom, directeur van Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT).

Dit essay in het Engels lezen lezen? Klik dan hier

Voor de noodzaak van langetermijndenken verwijs ik graag naar het boek De goede voorouder van filosoof Roman Krznaric. De toekomst wordt volgens Krznaric gezien als een soort stortplaats van ecologische schade en technologische risico’s, waarin economische belangen worden voorgetrokken. Volgens de filosoof moeten we leren denken in termen van eeuwen in plaats van jaren. 

STT-directeur Rudy van Belkom

Krznaric noemt hierbij het voorbeeld van de middeleeuwse kathedralen. De architecten wisten van tevoren al dat ze de afronding van de bouw nooit zouden meemaken. Dit is voor mensen van onze tijd bijna ondraaglijk. Wij willen onze succesverhalen het liefst zo snel mogelijk delen op LinkedIn. De consequenties op de lange termijn worden steeds verder vooruitgeschoven, waardoor de problemen zich ophopen. 

Dat is een cruciale denkfout. We moeten daarom leren om een goede voorouder te zijn voor de generaties die na ons komen. Een inspirerend voorbeeld is het ‘zevendegeneratieprincipe’ van de Irokezen, een inheemse stam in Noord-Amerika. Bij het nemen van belangrijke beslissingen denken zij zeven generaties vooruit. Dat komt neer op grofweg tweehonderd jaar. 


Politieke kramp

Langetermijndenken is voor de meesten van ons echter helemaal niet zo vanzelfsprekend. De meeste mensen komen namelijk pas in actie als ze natte voeten krijgen.

Kijk bijvoorbeeld naar de politiek. Complexe problemen, zoals klimaatverandering, vragen om een langetermijnvisie en -aanpak. Na de verkiezingen schieten veel politici echter in een kramp en richten ze zich vooral op uitdagingen die direct voor hen liggen. Ze hebben immers maar vier jaar de tijd om zichzelf te bewijzen. Veel politici maken zich daarom meer zorgen om de indruk die ze maken op de korte termijn dan om de invloed die ze hebben op de lange termijn.


'De olifant die het uitzicht belemmert'

Exemplarisch hiervoor is de uitspraak van onze  premier. In 2013 sprak Mark Rutte de woorden: ‘Visie is als de olifant die het uitzicht belemmert’. Ik heb geleerd dat het woord visie is afgeleid van het Latijnse videre, wat ‘zien’ of ‘kijken’ betekent. Visie is dus precies het tegenovergestelde van wat Rutte beweert. Ze biedt juist zicht en helderheid. Een visie beschrijft een toekomstbeeld of droom.

Nu lijkt deze uitspraak van Rutte relatief onschuldig – hij gaf in 2020 door aanhoudende kritiek aan spijt te hebben van zijn woorden – maar hij staat symbool voor een groter maatschappelijk probleem: we missen een visie waar we als collectief achter kunnen gaan staan. Een lange­termijnvisie die hoop biedt en aanzet tot actie. 

Nu worden problemen vaak fatalistisch benaderd. ‘Het is vijf voor twaalf, we moeten nú ingrijpen’. Maar als je nog slechts vijf minuten hebt, waarom zou je dan nog in actie komen? Dan is het eigenlijk toch al te laat. Een droomloze samenleving is zo een voedings­bodem voor passiviteit. We leven van crisis naar crisis en staan met onze rug naar de toekomst.

Sterker nog, de hang naar het verleden is voor veel politieke partijen zelfs de essentie van hun campagne. Denk aan de slogan van de PVV: ‘Nederland weer van ons’. Of die van Forum voor Democratie: ‘Stem Nederland terug’. Deze partijen spelen hiermee bewust in op een gevoel van angst en onzekerheid.


Blinde vlekken

Langetermijndenken is daarbij ook helemaal niet zo eenvoudig. Langetermijnverkenningen slaan de plank vaak mis doordat ze zich te veel focussen op technologische ontwikkelingen. Zo werd de komst van de mobiele telefoon al in de jaren vijftig voorspeld, maar konden mensen zich destijds gehuwde vrouwen op de werkvloer totaal niet voorstellen. Dit wordt ook wel de cultural blindspot genoemd.

Een mooi voorbeeld hiervan is de zelfrijdende auto. Autonome voertuigen werden al in de jaren vijftig ge­visualiseerd. Op futuristische afbeeldingen staan autonome voertuigen op de weg, waarin gezinnen met elkaar een gezelschapsspel spelen. Geheel in lijn met het tijdsbeeld. Wanneer we visualisaties van de zelfrijdende auto anno nu bekijken, dan zien we kreten als work on wheels. Alles draait om snelheid en efficiëntie. Niet de technologie, maar de sociale context blijkt de bepalende factor.


Hoogtechnologische wereld

Deze blinde vlek is ook terug te zien in films en science­fictionverhalen. Denk bijvoorbeeld aan de populaire cartoon uit de jaren zestig, The Jetsons. In een hoogtechnologische wereld zien we een gezin met z’n huishoudrobot in een ruimtevoertuig. Geheel volgens het stereotype is de huishoudrobot gehuld in vrouwelijke kledij en zit de man achter het stuur. 

Toen de film Back to the Future in 2015 dertig jaar bestond, was men vooral nieuwsgierig welke technologie correct was voorspeld. De vraag of de veranderende sociale context goed in beeld was gebracht kreeg geen aandacht.

Dit principe zien we ook nog terug in moderne sciencefiction. Denk aan de Netflixserie Black Mirror. In een dystopische wereld zien we hoe technologie de samenleving in haar greep heeft. Ze nemen hierbij een technologie als uitgangspunt, spoelen de mogelijkheden hiervan dertig jaar vooruit en plaatsen deze in een samen­leving zoals we die kennen. Dit maakt het eenvoudig voorstelbaar en heeft daardoor een enorm hoge entertainmentwaarde, maar voegt als toekomstvisie ­betrekkelijk weinig toe. 


Vier toekomstsoorten

Het is daarom belangrijk om de gedachte dat we de toekomst kunnen voorspellen los te laten. Voorspellingen zijn ook helemaal niet interessant. Onzekerheid is juist de charme van het leven. Die motiveert ons om plannen te maken en ambities te hebben. Veel interessanter is het om de toekomst te verkennen. Dit heeft niets met luchtfietsen te maken. 

Om geïnformeerde keuzen te kunnen maken voor de toekomst moeten we namelijk weten wat onze opties zijn. Het in kaart brengen van de toekomstige opties heeft dus een belangrijke functie in de tegenwoordige tijd. Dit betekent ook dat dé toekomst niet bestaat. Er zijn verschillende denkbeelden mogelijk.

Volgens de cone of possibilities zijn er vier toekomsten denkbaar, die worden bepaald door een veranderende mate van onzekerheid. Zo zijn er probable futures, ofwel de meest voor de hand liggende toekomsten. Dit zijn toekomstbeelden die, gezien de huidige ontwikkelingen, zeer voorstelbaar zijn. Denk bijvoorbeeld aan de toekomst van het onderwijs. Het is zeer voorstelbaar dat de behoefte aan maatwerk wordt ingevuld door de verdere integratie van digitale tools in het klaslokaal. Deze toekomst is met leerlingvolgsystemen al deels ingezet, al lijkt dit meer te zijn geïnspireerd door controle dan door maatwerk. 


Ondergedompeld in het lesmateriaal

Dan zijn er de plausible futures, de waarschijnlijke toekomsten. Hierbij wordt gekeken naar domeinoverstijgende ontwikkelingen die vervolgens worden ge­ïntegreerd in de specifieke context. Zo bestaat er in verschillende domeinen de behoefte om te worden ondergedompeld in een ervaring; als verrijking (of vervaging) van de realiteit. Steeds ­vaker worden hierbij toepassingen van virtual reality (VR) ingezet. Denk bijvoorbeeld aan de makelaardij. Mensen die een nieuwbouwwoning kopen, kunnen zo hun nog te bouwen huis in 3D door een VR-bril bekijken. Het is niet onwaarschijnlijk dat deze ontwikkelingen ook in het onderwijs worden toegepast, zodat scholieren en studenten worden ondergedompeld in het lesmateriaal. Zo kunnen chirurgen in opleiding met VR een operatie uitvoeren zonder een menselijk lichaam aan te raken. 

Dan zijn er ook de possible futures, mogelijke toekomstbeelden die de beperkingen in het heden los­laten en nieuwe combinaties verkennen. Voorgaande toekomst­benaderingen zijn nog erg gericht op het klassieke klaslokaal en de campus. Maar wat als fysieke onderwijs­instellingen verdwijnen? En wat als be­roepen voor theoretisch opgeleiden in de toekomst worden over­genomen door technologie? Wellicht kunnen studenten in de toekomst hun eigen pakketten samenstellen en trainingsmateriaal shoppen bij verschillende onderwijs­aanbieders. En bij het ontwikkelen van vaardigheden worden ze misschien wel ondersteund door een virtuele assistent.


Wenselijke toekomstbeelden

Nu hoor ik u denken: hoe wenselijk zijn deze toekomstbeelden eigenlijk? Goede vraag! Daarom zijn er ook nog de preferred futures, ofwel de wenselijke toekomstbeelden. Want als er niet één toekomst bestaat, kunnen we onze opties dan niet (deels) zelf vormgeven? Naast een toekomst die ons overkomt, is er ook één die we zelf vormgeven. Keuzen die we nu maken geven mede richting aan de toekomst.

Daarom moeten we niet de vraag stellen welke kennis en vaardigheden jongeren moeten hebben om in de toekomst aan een baan te kunnen komen, maar over welke kennis en vaardigheden ze zouden moeten beschikken om invulling te geven aan de banen die wij wenselijk achten. De wijze waarop jongeren in de toekomst in hun levensonderhoud gaan voorzien, bepaalt namelijk in grote mate in wat voor samen­leving we gaan leven.

Wanneer we als samenleving een stip op de horizon plaatsen (zie kader Stap voor stap), kunnen we hier als collectief achter gaan staan en daar gezamenlijk naartoe gaan werken. Uiteraard zijn er dan alsnog meerdere ­wegen die naar Rome leiden, maar hierdoor kunnen we in ieder geval een constructief gesprek met elkaar voeren over hoe we die gewenste toekomst gaan bereiken. Een gedeelde langetermijnvisie zet aan tot handelen. 

Stap voor stap
We creëren de toekomst samen. Organisaties hebben geen glazenbol nodig om de toekomst te kunnen verbeelden. We hebben onze menselijke verbeeldingskracht. De uitdaging is om deze op te rekken en constructief in te zetten. Het volgende globale stappenplan kan wellicht helpen:
1 Investeer in een toekomstbewuste organisatiecultuur
Voor veel mensen is langetermijndenken niet de eerste natuur. Hiervoor moet zowel een gevoel van urgentie als een gevoel van opwinding worden gecreëerd. Het helpt hierbij om best practices te delen.
2 Stel een gebalanceerd team samen
Langetermijnverkenningen hebben zowel shapers als builders nodig. ‘Vormgevers’ die de stip op de horizon kunnen bepalen en ‘bouwers’ die de urgente uitdagingen in kaart kunnen brengen.
3 Geef het team mandaat
Het moet geen hobbyclub zijn; langetermijnverkenningen moeten daadwerkelijk worden gebruikt in de organisatie en dus serieus worden genomen. Hiervoor is het van belang om een duidelijk doel te formuleren.
4 Kies de juiste methodiek(en)
Verschillende vraagstukken vragen om verschillende methodieken. Denk aan trendanalyse, scenarioplanning en backcasting. Raadpleeg hiervoor experts en zorg dat deze al bij de onderzoeksopzet betrokken zijn.
5 Betrek de gehele organisatie
Communiceer de stip op de horizon en laat medewerkers feedback gegeven. Het is van belang dat een langetermijnvisie collectief wordt gedragen.
6 Zorg voor opvolging
Vertaal de langetermijnverkenning naar concrete keuzen die in het heden moeten worden gemaakt. Mensen willen weten wat het voor hun functie betekent en hier concreet mee aan de slag kunnen gaan.


Tekst: Rudy van Belkom, sinds mei 2022 directeur van Stichting ­Toekomstbeeld der Techniek. In zijn recente boek Alive and ­Clicking betoogt hij dat er nog hoop is voor de democratie.
Foto boven: Shutterstock
Portret: Stephanie Elmensdorp