Windturbines op zee worden alsmaar groter en dat brengt uitdagingen met zich mee voor installatie en onderhoud. Met een hijskraanconstructie rondom de kolom wil het Noorse WindSpider de kosten halveren.
 

Eureka is de rubriek voor 'productontwerpen voor morgen' uit het maandblad De Ingenieur.


Hoe hoger de windturbines worden op zee, hoe lastiger het is ze met hijskranen op schepen te installeren. Soms is de zeebodem ondiep genoeg om een ‘jack-up’-schip te gebruiken dat zichzelf met vier poten op de zeebodem kan installeren voor extra stabiliteit. Maar dan nog is het een uitdaging om op 150 tot 200 meter hoogte een generator en bladen te bevestigen vanaf twee objecten die ten opzichte van elkaar bewegen door de wind.

Het Noorse bedrijf Wind­Spider heeft daar wat op gevonden: door een kraanconstructie te ontwerpen die op het onder­stel van de windturbine zelf rust. Hierdoor is de hijskraan in staat meer gewicht te tillen (tot vijftienhonderd ton) dan andere hijskraansystemen die vanaf de windturbine zelf opereren. Bovendien verloopt de installatie ook veiliger. De onderdelen worden niet alleen naar boven gehesen via de kraan op de top, maar ook via rails aan de zijkant van de constructie gelift. Op die manier kan WindSpider de werkzaamheden uitvoeren bij hogere windsnelheden.


Blauwe constructie

De hijskraanconstructie wordt gelijktijdig met de installatie van de windmolen aangebracht. De blauwe constructie bestaat uit twee delen die van onderaf om de windmolenkolom worden bevestigd, waarna het geheel naar boven wordt geschoven.

Na de bouw van de windmolen wordt de constructie weer afgebroken. 

WindSpider richt zich op drie markten: die van de vaste windturbines aan de kust en op zee, en de drijvende windturbines. Het bedrijf is ervan overtuigd dat het voor zowel de vaste als drijvende turbines op zee de installatie- en onderhouds­kosten met meer dan 50 procent kan verlagen.

Eind 2026, begin 2027 hoopt WindSpider de eerste versie op de markt te hebben. 


Tekst: Sija van den Beukel
Beeld: WindSpider