Hoe blijven we robots de baas?
Wat gaan robots betekenen voor de toekomst van het werk? De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) pleit voor het actief sturen van de robotontwikkeling: zorg dat robots niet het werk overnemen, maar dat mens en robot samenwerken en zo productiever zijn.
De mensheid heeft een soort oerneiging om weinig vertrouwen te hebben in haar eigen creaties van vernuft. Nu zijn het de robots die niet alleen de verfspuiters en lassers uit de autofabriek hebben gejaagd, maar straks ook de ontwerper, constructeur, notaris en jurist werkeloos zullen maken. Waarbij alle macht en rijkdom toevalt aan degenen die de robots en de data die ze gebruiken in bezit hebben.
Het was dit doembeeld waar minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zich een jaar geleden zorgen over maakte, wat onder meer uitmondde in het advies De robot de baas dat de WRR vandaag uitbracht.
Niet één soort robottoekomst
Een wezenlijk uitgangspunt van dit WRR-advies is dat de toekomst niet is gedetermineerd, ook niet die van de robots. Want naast het doemscenario van grote werkeloosheid zijn er vele andere toekomstbeelden te schetsen. Bijvoorbeeld van robots die ons al het langdradige werk uit handen nemen, die het weinig inspirerende programmeerwerk van standaardroutines voor ons doen, of het doorbladeren van honderden pagina’s jurisprudentie. Wat ons rest is een leven vol creativiteit, menselijke verrijking en sociale interactie. Of er is het beeld van een samenleving waarin robots en kunstmatige intelligentie ons degraderen tot een soort slaven, die slechts voorgeschreven taken mogen uitvoeren. En zo zijn er nog meer tegenover elkaar staande varianten.
Er is dus niet één soort robottoekomst; het kan verschillende kanten op gaan en dat betekent dat we de ontwikkeling richting kunnen geven. Zorg dat we dat gaan doen, luidt de kern van het WRR-advies. In de woorden van hoofdauteurs Robert Went, Monique Kremer en André Knottnerus: zorg voor een inclusieve robotagenda. Ze werken dat uit in verschillende thema’s.
Wat vinden we mensenwerk?
Er is de belofte dat robots of intelligente systemen zo langzamerhand veel kunnen – in de praktijk geldt dat meestal alleen voor een heel specifieke taak – maar er zijn altijd nog zaken waarin de mens superieur is: creativiteit, sociale interactie, empathie, elkaar motiveren; de robot heeft op die terreinen het nakijken. Probeer de robot dus niet te verslaan op het terrein waar die goed in is, maar benadruk juist die menselijke vaardigheden, en zorg dat het werk zo wordt georganiseerd dat die menselijke vaardigheden optimaal tot uiting kunnen komen.
Daarnaast is er werk waarvan we niet willen dat het door robots wordt overgenomen. Wie sociaal-maatschappelijke hulp nodig heeft, schiet niets op met een robot die een vragenlijst afwerkt, die wil contact met een professional die de persoon op weg helpt.
Robot + mens = meer
Inmiddels is een hele school van arbeids- en automatiseringsdeskundigen van mening dat bij meer gecompliceerde productieprocessen – vanaf een fabriek die scheerapparaten maakt tot en met een notariskantoor dat akten opstelt – samenwerking tussen mens en machine meer oplevert dan het alleen maar vervangen van een mens door een machine. Dat heeft te maken met complexiteit, met machines die ook fouten maken. Juist de complementariteit tussen automatisering en arbeid kan leiden tot hogere productiviteit, aldus studies die de WRR aanhaalt.
Eigenaarschap van het werk
Wil dat effect zich voordoen, dan is het zogeheten eigenaarschap van het werk van groot belang. Mensen die greep hebben op het werk dat ze moeten doen, daar een eigen invulling aan kunnen geven, zijn meestal heel effectief en productief en hebben veel minder last van werkstress of burn-out. Bij robotisering is het dus van belang of die het eigenaarschap over het eigen werk vergroot of juist verkleind.
Creëer robotisering in coproductie
Het realiseren van bovenstaande kan alleen wanneer de ontwikkeling van robotisering een zaak wordt van alle betrokkenen. Dus niet alleen van de technici of van het management, maar ook van werknemers, beroepsvertegenwoordigers, gebruikers. Creëer je een robot die alleen door een specialistische afdeling is te programmeren, dan heeft degene die met de robot moet werken per definitie een ondergeschikte positie. Zorg je voor een interface zodat die werknemer de robot zelf kan bedienen, dan is de werksituatie al een stuk gelijkwaardiger. Bij al die keuzes zijn belangen in het geding, en die komen alleen aan bod als de belanghebbenden bij de ontwikkeling van robotisering zijn betrokken.
Verdeling van werk en inkomen
Zelfs als het hierboven geschetste ideaalbeeld werkelijkheid wordt, zijn er ook grootschaliger effecten mogelijk. Nieuwe technologie en productiviteitsstijging zullen bij geringe economische groei leiden tot grote werkloosheid, en er is de kans dat vooral degenen die de robots aansturen de verkregen rijkdom tot zich nemen.
Die toekomst is niet eens zo denkbeeldig, want het is datgene dat de afgelopen decennia gaande is en wat zo treffend is beschreven door de Amerikaanse auteurs Brynjolfsson en McAfee (lees hier over de Second Machine Age). De welvaartsstijging is vooral terechtgekomen bij de hoogste topinkomens, economisch groei betekent niet meer automatisch groei van werkgelegenheid.
Het WRR-advies blijft hier het antwoord schuldig: hou de ontwikkeling scherp in de gaten, schrijft de raad in zijn advies. Los hiervan biedt de WRR een veelbelovende benadering om de robotisering richting te geven.