
Zijn kleine modulaire kernreactoren wel de oplossing?
SMR's, kleine, modulaire kernreactoren, zouden een haalbaar alternatief zijn voor grote kerncentrales. Scheikundig ingenieur Kees van 't Land is niet overtuigd, schrijft hij in deze column voor De Ingenieur.
Vier nieuwe kerncentrales wil de demissionaire regering. Van twee daarvan wordt de bouw inmiddels voorbereid en demissionair minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei verwacht dat die in 2038 in bedrijf worden genomen. Van de twee andere centrales is nog niet zeker dat ze worden gebouwd.
De investeringen voor vier kerncentrales die recentelijk in de Verenigde Staten en Europa zijn afgebouwd, zijn veel hoger en de bouwtijden veel langer dan oorspronkelijk was voorzien. Daardoor is bij een aantal politici en kerncentralebouwers het beeld ontstaan dat centrales van dit formaat (> een gigawatt) te groot, te duur en te ingewikkeld zijn. Zij vragen daarom aandacht voor kleine modulaire reactoren (small modular reactors, SMRs). Het maximale vermogen daarvan is bijvoorbeeld driehonderd megawatt elektrisch.
SMR's in Nederland
De Programmadirectie Kernenergie van het ministerie van Economische Zaken publiceert later dit jaar een visie over de mogelijkheden van deze SMRs voor Nederland.
Maar ik betwijfel of SMRs wel meer voordelen bieden dan de grote kernreactoren. Tijd om de voor- en nadelen op een rij te zetten.
Kostenbesparend
Eerst de voordelen. Passieve beveiliging wordt vaak door fabrikanten als pluspunt van SMRs aangegeven – het systeem regelt zichzelf naar een veilige situatie toe. Maar wie beter kijkt, ziet dat er toch een afsluiter moet worden opengezet: actieve beveiliging dus. SMRs kunnen in serie in een fabriek worden gemaakt – zoals grote verkeersvliegtuigen in megahallen worden geassembleerd – en naar de bouwplaats vervoerd. Dat zou ten opzichte van grote reactoren kostenbesparend werken.
Maar grotere kerncentrales kunnen net zo goed snel beginnen met een kleiner aantal reactoren en dat na verloop van tijd uitbreiden. Verder zijn de beveiligingssystemen voor SMRs eenvoudiger uit te voeren dan voor grote centrales omdat ze kleiner zijn, is het idee, en zou een kleinere beveiligingszone volstaan. Zelfs een koepel zou door die betere beveiliging niet nodig zijn. Nog afgezien van het feit of die betere beveiliging waar is: koepels hebben nog een functie. Ze vangen vallende vliegtuigen, drones en raketten op.
Bij internationale conflicten wordt Nederland gevoeliger voor chantage
SMRs worden geroemd om hun flexibiliteit. Ze kunnen naast elektriciteitsopwekking ook dienen voor waterstofproductie, zeewaterontzilting, chemische reactoren en datacenters. Dat klopt, maar dan is de vraag of het verstandig is om radioactief materiaal naar en van veel verschillende plaatsen te vervoeren en daar ook op te slaan.
Dat is gelijk het eerste nadeel van SMRs. Er ontstaan risico’s met betrekking tot proliferatie, terrorisme en sabotage. Bij internationale conflicten wordt Nederland gevoeliger voor chantage, aangezien er radioactief materiaal op meerdere plaatsen ligt. Ook wordt de afvalproblematiek bij SMRs zeker niet kleiner.
Natuurlijk is het voor beleidsmakers en kerncentralebouwers niet prettig dat de kosten en de bouwtijd van grote centrales veel hoger en langer uitvallen dan geraamd. Het valt echter te bezien of dat niet ook voor SMRs geldt. De installatie van een kleine reactor in Petten verloopt bepaald niet vlot. Mogelijk hangen de oplopende kosten en de bouwtijd van kerncentrales eerder samen met zaken als organisatie, regelgeving en inspraak.
Tekst: Kees van ’t Land (1937) is scheikundig ingenieur en auteur van Safety in Design (2018). Hij verwacht 17 oktober aan de Universiteit Twente te promoveren op het onderwerp intrinsic continuous process safeguarding.
Beeld: Depositphotos






