In fabriekshallen van VDL in Born, waar voorheen auto’s van de band rolden, worden vanaf komend jaar militaire drones geproduceerd.

Met een slepende oorlog op het eigen continent is de behoefte aan wapentuig groter dan die in jaren is geweest. ‘Om Oekraïne te blijven steunen en Rusland af te schrikken, is het opschalen van defensie-productie snel nodig’, zei demissionair minister van Defensie Ruben Brekelmans. Defensie besloot daarom 120.000 vierkante meter aan productiehallen van VDL in Born te huren: waar auto’s van de band rolden, wordt vanaf komend jaar militair materieel gebouwd.

flexibiliteit

De Duivendrechtse dronebouwer Delta-Quad, die in korte tijd groeide naar tachtig werknemers, is een van de bedrijven die naar Zuid-Limburg komen om hun productie op te schalen. Een drone-productielijn lijkt in niets op die van auto’s, zegt Bram Alkema, business developer van DeltaQuad. Flexibiliteit is het toverwoord. ‘Het is maar net waaraan men aan het front behoefte heeft. Steeds dezelfde drone bouwen voldoet niet.’

Modulair

Lange productielijnen maken dus plaats voor kleine ruimten met 3D-printers en robotarmen waarvan de functie snel kan worden aangepast. De maakrobot moet bovendien zelf beslissingen kunnen nemen. Ook andere dronebouwers verhuizen de productie naar het VDL-terrein. ‘Er bestaat geen grote OEM (orginal equipment manufacturer) die drones bouwt’, zegt Alkema. ‘Het zijn allemaal kleine tot middelgrote spelers.’ Voor Defensie, dat gewend is zaken te doen met een of hooguit enkele grote leveranciers, is dat even wennen.

DeltaQuad heeft met de Evo een sterke troef in handen. Deze vertical take-off and landing (VTOL)-drone is vooral bedoeld om nuttige gegevens – intelligence – te vergaren in oorlogsgebied. ‘Met elke versie wordt de Evo beter. Het frame blijft hetzelfde, maar er komen steeds betere onderdelen in’, zegt Alkema.

Afhankelijkheid

Dronebouwers staan intussen voor de uitdaging om voor hun onderdelen minder afhankelijk te worden van landen die niet – of niet langer – tot de vriendenkring van Nederland behoren. Een bedrijf dat bijvoorbeeld elektromotoren altijd uit China of zelfs de VS haalde, kan te maken krijgen met importbeperkingen. ‘Die aanvoerlijnen zul je dan soms van de ene op de andere dag moeten heroverwegen.’ Om dat te doen zal Nederland een nieuwe vorm van industriepolitiek moeten bedrijven, meent Alkema. ‘Hoe gaan we het doen met zijn allen? Hoe zorgen we dat we de onderdelen zoveel mogelijk afnemen van de bevriende landen om ons heen?’