Zeven vragen aan een van de techneuten die Vermeers meisje onderzocht
Om Vermeers ‘Meisje met de Parel’ te onderzoeken, sloegen wetenschappers van verschillende Nederlandse instituten de handen ineen met het Mauritshuis in Den Haag, het museum waar het beroemde schilderij hangt.
Willemijn Elkhuizen is een van de technici van de Technische Universiteit Delft die een speciale 3D-scanner ontwikkelde om het schilderij te bestuderen. Wij stelden haar zeven vragen over de techniek en haar rol als ingenieur in het onderzoek naar het cultuurhistorische pronkstuk.
Eerder namen ingenieurs Het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci onder de loep, en nu was het de beurt aan Vermeers meisje. Door hoge resolutie 3D-scans van Elkhuizen te combineren met andere scantechnieken bracht het multidisciplinaire onderzoeksteam het schilderij in kaart. Hoe schilderde Vermeer het meisje? Welke materialen gebruikte hij? Ook kregen ze meer inzicht in de huidige conditie van het eeuwenoude schilderij.
Waarom hebben jullie ervoor gekozen om juist dit schilderij uit te pluizen?
‘Het is natuurlijk een heel iconisch schilderij, het meisje en haar parel fascineert mensen. Daarnaast is het schilderij voor het laatst onderzocht en gerestaureerd in 1994. Het is interessant om dit werk weer eens opnieuw te bekijken met alle technieken die inmiddels ontwikkeld zijn.’
Hoe werkt de techniek die je hebt toegepast?
‘Met de 3D-scan zien we variaties in hoogte in het oppervlak van het schilderij. Dit doen we door met meerdere camera’s foto’s te maken van het doek. Het werkt eigenlijk een beetje hetzelfde als hoe je met je ogen diepte ziet. Wij zien diepte omdat onze twee ogen net een ander beeld hebben. Dit kun je met de opstelling van camera’s nabootsen. Doordat de linker camera net wat anders ziet dan de rechter camera, kunnen we zien hoe ver een punt op een schilderij naar voren ligt. Deze hoogteverschillen leggen we vast en zo genereren we een 3D-beeld van een schilderij.’
Wat kunnen we met deze 3D-scans?
‘Door de hoge resolutiebeelden te bestuderen kunnen we erachter komen of de schilder bewust hoogteverschillen aanbracht. Ook zien we precies waar kleine barsten in de verf zitten. De meeste technieken zeggen meer over de chemische samenstelling van gebruikte materialen, zoals welke verf Vermeer gebruikte, en niet over de vorm van het oppervlak. Door de data van de hoogtemetingen te bestuderen en die te combineren met informatie over chemische samenstellingen, komen we bijvoorbeeld meer te weten over hoe precies de degradatie van een schilderij verloopt. De huidige dataset is de eerste meting, een nulmeting. In de toekomst willen we meerdere metingen doen zodat we veranderingen in het schilderij kunnen monitoren. Deze informatie is heel nuttig voor mensen die het schilderij onderhouden.’
Hoe ziet zo’n dataset eruit?
‘Hoe ver een punt naar voren ligt op een schilderij is gerepresenteerd door een getal. Deze getallen kun je visualiseren door er een plaatje van te maken. Als je bijvoorbeeld een grijswaarde toekent aan de getallen, kan je van alle data een soort berglandschap maken. Hoe hoger een punt ligt op het doek, hoe witter dit punt in het berglandschap is. Hierdoor heb je een nauwkeurig overziht van de details van het oppervlak. We kunnen de barsten van de verf in kaart brengen en we zien waar Vermeer de verf dik op het doek heeft gezet. In het berglandschap kunnen we de verfstreken van de parel en de kraag identificeren, die stukken liggen hoger op het doek. Maar we zien ook details die we nauwelijks met het blote oog terugzien.’
Er zijn toch al eerder schilderijen onderzocht op deze manier?
‘Een aantal van de technieken die gebruikt zijn in het multidisciplinaire onderzoek bestond inderdaad al. De 3D-scanner voor mijn onderzoek hebben we opnieuw gebouwd om beelden te maken met hogere resolutie. Daarnaast bekeken we in het onderzoek Vermeers meisje met andere 3D-scanningtechnieken. Het unieke aan dit project is dat we met meerdere instituten samen te werk zijn gegaan. We vergeleken informatie afkomstig van meerdere technieken, zoals optische coherentietomografie, röntgenstraling en digitale microscopie (bekijk hier de indrukwekkende beelden die andere onderzoekers uit het team maakten met een digitale microscoop). Ingenieurs ontwikkelden de afgelopen vijftien jaar veel technieken, en daar komen nog steeds nieuwe bij. We kunnen los naar alle data kijken, maar mogelijk interessanter is het combineren van al deze data. Zo kunnen we verkennen of een algoritme nieuwe verbanden ziet die we nog niet eerder ontdekt hadden.’
Wat waren de moeilijkste dingen van het onderzoek?
‘Wat me zenuwachtig maakte is dat we het schilderij binnen een paar uur moesten scannen. We hadden niet de tijd om ter plekke alle data te bekijken. Je gaat naar huis met een harde schijf met data, waarvan je hoopt dat het gelukt is. Dan is het fingers crossed. Maar het geeft ook wel een kick om ’s nachts in een leeg museum met je neus op beroemde schilderijen te staan.’
Wat geeft je de motivatie om als ingenieur schilderijen te onderzoeken?
‘Eigenlijk ben ik ooit per toeval bij dit onderwerp beland, maar ik had altijd al een grote interesse voor kunst. Ik vind het heel erg interessant om kunst en techniek te combineren. Met mijn werk kan ik mensen die van kunst houden interesseren voor techniek én de mensen die van techniek houden laten zien dat je techniek ook kan toepassen op minder voor de hand liggende dingen. Daarnaast leer ik zelf ook veel nieuwe dingen, ik wist zes jaar geleden bijvoorbeeld helemaal niks over schilderijen conserveren. Dit onderzoeksthema geeft een inkijk in een heel andere wereld.’
Op de website van het Mauritshuis lees je meer over welke verrassende ontdekkingen gedaan zijn. Meer details over het grootschalige onderzoek en de verschillende technieken zijn te vinden in dit dossier van het wetenschappelijke tijdschrift Heritage Science.
Beeld: Willemijn Elkhuizen