Windtunnel bewijst: Atleet met wapperend haar springt minder ver
De luchtweerstand van flodderige kleding en een grote bos haar speelt bij verspringen wel degelijk een grote rol, toont windtunnelonderzoek aan. Het verschil kan oplopen tot tien centimeter of meer.
Verspringen is een combinatie van hard sprinten en dan onder de juiste hoek, en met de juiste techniek door de lucht vliegen, om met de voeten eerst zo ver mogelijk te landen in een zandbak. Het behoort binnen de atletiek tot de meest technische en daarmee lastigste onderdelen.
Een sprong bestaat uit vier fasen: aanloop, afzet, vlucht en landing. Wie niet elk van die vier fasen goed uitvoert, kan een medaille vergeten.
Het verschil tussen goud winnen en buiten het podium vallen kan slechts enkele centimeters bedragen. Toch lijken atleten tot nu toe het belang van kleding en haarstijl op hun sprong te negeren.
Aerodynamica bij sporters
Hoogleraar bouwfysica Bert Blocken van de Heriot-Watt University in Edinburgh en de KU in Leuven, ook gespecialiseerd in aerodynamica bij sporters, besloot te onderzoeken hoe groot de invloed precies is van los zittende kleding en een grote bos haar op de luchtweerstand van de atleet. Met collega’s bouwde hij schaalmodellen van een vrouwelijke verspringer in verschillende houdingen in de lucht.
Die modellen zetten ze in een windtunnel, een machine waar heel precies bepaalde windsnelheden kunnen worden gecreëerd. Ook maakten ze een fysiek model op ware grootte waarvan de haardracht en de kleding kunnen worden aangepast voor windtunneltests.
Het belang van luchtweerstand in de sport
Blocken heeft een geschiedenis van soortgelijk onderzoek in andere sporten. Zo liet hij eerder zien dat een wielrenner die in het peloton fietst, veel minder energie verbruikt. Bekend onder wielrenners, maar het was nog nooit gekwantificeerd. Ook achter een motor rijden, al is het kortstondig, geeft een wielrenner voordeel. Eerder kwam uit proeven in windtunnels gecombineerd met computersimulaties dat renners die midden in het peloton zitten, veel minder energie verbruiken. En een jaar eerder liet Blocken zien welke houding een renner het beste kan aannemen in een steile afdaling.
Levensgrote paspop
Daarnaast stelden ze computermodellen op van de verschillende houdingen in de lucht, bedoeld voor zogeheten computational fluid dynamics-berekeningen (CFD). Dat zijn zware berekeningen op een computer om – bij benadering – de luchtstroming rond een object te berekenen.
Uit dat soort berekeningen kan ook de luchtweerstand rollen, de belangrijkste grootheid voor sporters die zo ver mogelijk willen springen.
Op de levensgrote paspop testten de onderzoekers tien verschillende haarstijlen.Daarnaast testten ze ook twintig verschillende kledingstijlen, uiteenlopend van flodderig sportbroekje tot korte strakke broek en strak topje.
Daaruit rolden opvallende getallen, zo maakten de onderzoekers deze week bekend. Alleen al de haarstijl kan een extra luchtweerstand opleveren voor de verspringster van 8,7 procent, blijkt uit het onderzoek. Die weerstand remt de sporter dus extra af tijdens de aanloop en de vlucht.
Kleding nog belangrijker
De invloed van kleding op de luchtweerstand is zelfs nog groter: die kan tot wel 23 procent hoger uitvallen dan bij een strak om het lichaam sluitende outfit.
Alles bij elkaar opgeteld kan het maximale verschil tussen ‘ideaal haar en kleding’ en ‘grote bos haar en loszittende kleding’ oplopen 'tot wel tien centimeter of meer', stellen de onderzoekers. Dat kan het verschil zijn tussen goud winnen en eindigen op een kleurloze elfde plek.
Het verspringen op de Olympische Spelen in Parijs begint op 4 augustus (mannen) en 6 augustus (vrouwen).
Foto boven: Depositphotos