Een stilstaande windturbine kan een teken zijn van vooruitgang, zegt columnist Thijs ten Brinck.


Het duurde even, maar inmiddels gaat het lekker met de verduurzaming van onze elektriciteit. In 2022 kwam de uitstoot van de Nederlandse elektriciteitssector uit op 31 miljoen ton CO2. Ruim 40 procent minder dan op de piek in 2015. 

Het succes van de transitie in elektriciteit blijkt nu vooral op de momenten dat het lijkt mis te gaan. Op de momenten dat omvormers van zonnepanelen uitvallen en er alsnog sprake is van negatieve elektriciteitsprijzen. Juist dan blijkt dat hernieuwbare energie echt geen marginaal verschijnsel meer is. 

Zo zijn zonnepanelen en windturbines wel geïntroduceerd. Het bestaande elektriciteitssysteem met vooral gas- en kolencentrales, had voldoende omvang en flexibiliteit om een beetje wind- en zonnestroom in te passen. Die weersafhankelijke stroom viel letterlijk jarenlang weg in de marge, als een soort omgekeerd elektriciteitsgebruik. 

Als de lucht op een grijze middag opklaart en de productie van zonnepanelen plots piekt, is dat vanuit de oude elektriciteitscentrales bezien niets anders dan het doven van duizenden lampen op de late avond. Kolen- en gascentrales beperken in beide gevallen hun productie, in reactie op de nu kleinere restvraag naar elektriciteit. 

De grenzen aan de historische flexibiliteit van kolen- en gascentrales zijn bereikt

Via de uiteenlopende subsidies voor duurzame energie kregen alle windturbines en zonnepanelen steeds dezelfde simpele opdracht mee: produceer zoveel elektriciteit als het weer toelaat. Op elk moment. Eigenlijk een nogal wonderlijke taakomschrijving. Het is alsof je een kolencentrale vraagt om altijd op maximaal vermogen te produceren, totdat er geen kruimel kolengruis meer in voorraad is. En dat bij elke nieuwe levering steenkool opnieuw. 

Hoe wonderlijk ook, deze opdracht is de basis van de aanzienlijke CO2-reductie in de sector sinds 2015. Die is het directe gevolg van besparing op kolen en aardgas in de elektriciteitsproductie. Goeddeels afgedwongen door windturbines en zonnepanelen, die zich niets aantrekken van onze vraag naar elektriciteit. 

De uitvallende omvormers en de negatieve elektriciteitsprijzen tonen nu helaas dat de opdracht aan windturbines en zonnepanelen toch echt te simpel is geweest. Het ooit marginale ‘omgekeerde verbruik’ door zonnepanelen en windturbines is op zonnige dagen nu groter dan ons daadwerkelijke elektriciteitsverbruik. Dat kunnen kolen- en gascentrales niet opvangen met lagere productie. De grenzen aan de historische flexibiliteit zijn bereikt.

Dat is geen reden voor paniek. Ook windturbines en zonnepanelen zijn flexibel. Als we het maar van ze vragen. Net zoals kolencentrales de zelfbeheersing hebben om niet het hele kolenhok leeg te stoken als niemand op elektriciteit zit te wachten, kunnen ook windturbines en zonnepanelen desnoods volledig op de rem bij harde wind en volle zon. 

Aan ons nu de taak om te accepteren dat dit wenselijk gedrag is. Natuurlijk is er de komende jaren nog volop ruimte voor verdere optimalisatie, met vraagsturing, accu’s en waterstofproductie, maar dit is stap 1. Het feit dat er steeds vaker genoeg wind- en zonnestroom is om onze volledige elektriciteitsvraag te dekken, is een mijlpaal op zich. Net zoals een kolencentrale waar geen rook uitkomt, is ook een windturbine die de wieken tijdelijk uit de wind draait een teken van vooruitgang.


Tekst: Thijs ten Brinck, duurzaamheids­adviseur bij We-Boost Transitions en publicist op ­WattisDuurzaam.nl
Â