In navolging van de buurlanden kent ook ons land sinds twee jaar een academie voor technische topexperts uit kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Inmiddels telt deze Netherlands Academy of Engineering (NAE) 91 leden of fellows. ‘We zijn maar een kleine club, maar kunnen een katalysator zijn voor verandering’, zegt scheidend voorzitter Henk van Houten.

Beste topexperts uit de technologische wetenschappen en het toegepast technisch onderzoek: jullie moeten bij ons zijn. Met die oproep maakte de Netherlands Academy of Engineering in het voorjaar van 2023 haar entree in de Nederlandse samenleving. Henk van Houten, voormalig chief technology officer van Philips, loodste de organisatie door de eerste, drukke jaren. De Ingenieur spreekt hem eind december 2024, op het moment dat zijn termijn als bestuursvoorzitter er bijna opzit. ‘De fundamentele wetenschap heeft een sterke lobby, maar de stem van technologie en innovatie wordt veel te weinig gehoord. In die lacune willen wij voorzien.’

Waarom houdt u het nu alweer voor gezien?
‘Het opzetten van zo’n nieuwe club is bijna als het leiden van een startup. Het was een intense tijd. Twee jaar lang ben ik er elke dag wel even mee bezig geweest. Alles moest worden geregeld: van praktische zaken als de statuten en een bankrekening tot inhoudelijke zaken als de positionering en het programma. We moesten een bestuur in het leven roepen, een bureauorganisatie opzetten en met de belanghebbenden in het kennis- en innovatie-­ecosysteem spreken. Bij een organisatie die al lang bestaat, zijn alle processen ingesleten. Dat kan nadelen hebben, maar het scheelt wel veel tijd. Wij hebben alles zelf moeten bedenken. Voordat we de eerste fellows benoemden, waren we al negen maanden bezig. De basis is nu gelegd en dit is het goede moment om het stokje over te dragen.’

Henk van Houten

1975 – 1984: natuurkunde,  Leiden

1988 – 2022: Philips

2023 – 2024: bestuursvoorzitter NAE

Waar lag de kiem voor de oprichting van een ‘academie’ voor engineers?
‘We lopen hierin niet voorop. Zweden kent al sinds 1919 de invloedrijke koninklijke Ingenjörsvetenskaps­akademien (IVA). Duitsland heeft in 2002 de Akademie der ­Technikwissenschaften (Acatech) opgericht, en Frankrijk in 2000 de Académie des technologies, onder presidentiële bescherming. In Nederland bestond wel een Academie voor Technologie en Innovatie (AcTI), maar die had geen officiële status en maar zeer beperkte ­invloed. Daardoor groeide de wens bij bijvoorbeeld de vier ­technische universiteiten om een formele ­academy op te richten. Ook de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Economische Zaken wilden in zo’n instelling investeren. Een tijd lang is er geprobeerd om de organisatie onder de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen te laten vallen, zoals dat voor de Academie voor de Kunsten ook het geval is. Gesprekken daarover liepen echter vast: de ­wetenschappers hadden er moeite mee dat ­vertegenwoordigers van het bedrijfsleven lid zouden worden en er bleef voor ons onvoldoende ruimte over voor eigen ­beleid. Daarom kozen we er uiteindelijk voor een ­aparte, zelfstandige vereniging op te richten voor ­engineers: niet alleen voor klassieke ingenieurs, maar ook voor scheikundigen, natuurkundigen en andere ­bèta’s die werken aan op engineering gebaseerde innovatie in de breedste zin van het woord.’

De huidige stemming tegen de immigratie van techniektalent baart me zorgen

Henk van HoutenNetherlands Academy of Engineering

In welke behoefte voorziet NAE?
‘De stem van engineering en technische innovatie wordt onvoldoende gehoord. Een puur op de politiek gerichte adviesraad willen we niet zijn: dat is de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie, en Innovatie (AWTI) al. Ongevraagd zullen we heus wel eens een advies uitbrengen richting politiek Den Haag, maar we willen in de eerste plaats een forum voor debat zijn, om zo steeds samen met andere partijen het ecosysteem voor innovaties te verbeteren.’

Wat is er mis met dat ecosysteem? 
‘Het bekende verhaal: we hebben in Nederland veel start­ups. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die vaker succesvol zijn en scale-ups worden? Talent is ook een probleem. Tegenwoordig zijn er niet alleen in fabrieken technici nodig, maar overal. Als gevolg van de digitalisering trekken ze nu ook vanuit justitie, de fiscus en de banken aan techniektalent. Terwijl er steeds meer engineers nodig zijn, gaat de trend juist net de andere kant op. Dat is niet goed. Op engineering gebaseerde innovatie is ook cruciaal voor het in stand houden van ons verdienvermogen – dat wordt nog wel eens vergeten. En last but not least: de grote maatschappelijke transities vereisen oplossingen gebaseerd op systeemdenken, iets waar engineers goed in zijn. Daaraan willen we ons steentje bijdragen.’

Misschien raken titels als ir. of ing. wel uit de tijd.

Henk van HoutenNetherlands Academy of Engineering

In uw NAE-openingsrede twee jaar geleden noemde u techniek ‘misschien wel de allerbelangrijkste motor voor verandering in onze maatschappij’. Toch wordt de stem van de ingenieur in het publieke debat nauwelijks gehoord. Is dat erg?
‘Technologische innovaties brengen telkens weer enorme maatschappelijke veranderingen te weeg: van de boekdrukkunst en de stoommachine tot kunstmatige intelligentie. Intussen heeft maar een paar procent van de volksvertegenwoordigers in onze Tweede Kamer een technische achtergrond. Ja, dat vind ik zorgwekkend.’  

Dat moet u dan toch juist de technici zelf verwijten? Dat ze maar zo zelden kiezen voor een loopbaan in de politiek?
‘Natuurlijk, ze moeten zich wel beschikbaar stellen. Misschien is het ook cultureel bepaald. In Duitsland is het anders: daar gaat bijvoorbeeld de Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule in Aken prat op alle politici en leiders in het bedrijfsleven die ze heeft voortgebracht. Onze ingenieurs doen in alle bescheidenheid hun ding, zonder de trom te roeren. Maar ze zouden zich eens moeten realiseren hoe invloedrijk ze zijn.’

Wat is het gevolg van de afwezigheid van dat ingenieursgeluid?
‘De huidige stemming tegen de immigratie van techniektalent baart me zorgen. We denken veel te licht over het in stand houden van ons verdienmodel: in Nederland, maar ook breder in Europa. We denken: met onze welvaart zit het wel goed. Maar als we niet uitkijken, gaan we gillend achteruit: dan verliezen we de industrie, gaan de grote bedrijven weg en worden we irrelevant in een wereld met toenemende handels­barrières en geopolitieke strijd. Daar moeten we voor waken en waarschuwen, juist ook ingenieurs.’ 

De doelen van NAE lijken overeen te komen met die van ingenieursvereniging KIVI. Hoe kunnen beide clubs naast elkaar bestaan?  
‘KIVI zien we als een van onze voornaamste partners en we zijn heel blij dat president Jacolien Eijer is toegetreden tot onze adviesraad. Als beroepsvereniging voor ingenieurs heeft KIVI een enorme achterban, met vele duizenden leden, maar ze mist de slagkracht van mensen aan de top met het juiste netwerk om werkelijk dingen in beweging te zetten. Wij als NAE zijn niet zo arrogant dat we onszelf beschouwen als de kop op de romp die KIVI heet, maar zowel wijzelf als het KIVI-bestuur zien dat we elkaar goed kunnen aanvullen en wij zien juist grote potentie in die samenwerking. KIVI is bovendien weliswaar de grootste, maar zeker niet de enige beroepsvereniging waarmee we samenwerken. Je hoeft geen ir. of ing. voor je naam te hebben staan om als fellow te worden benoemd – als Leids natuurkundige ben ik zelf ook geen ingenieur. Misschien raken die titels ook wel uit de tijd. Op vele algemene universiteiten in het buitenland, en bij ons bijvoorbeeld in Groningen, kan men inmiddels een uitstekende technische opleiding volgen. Daar liggen nog veel kansen. Ook de samenwerking van de Universiteit Twente met de Vrije Universiteit in Amsterdam op het gebied van werktuigbouwkunde laat zien wat er op dat vlak mogelijk is.’

Een van de NAE-symposia vond plaats in een oude Haagse tramremise.

Wat hebben ingenieurs de samenleving te bieden anno 2025?
‘De maatschappelijke transities zijn zo complex dat alleen ingenieurs­denken, met name systeemdenken, een verschil kan maken. Ik noem vaak het voorbeeld van de energietransitie. Iedereen legde enthousiast zonnepanelen op zijn dak, gestimuleerd door subsidies – met enorme netcongestie als resultaat. Als samenleving hebben we onvoldoende vooraf nagedacht over de vraag hoe we het systeem van oogst, gebruik en opslag van energie het best kunnen opzetten. Wat regelen we centraal, wat doen we regionaal, wat per stad of bedrijvenpark en wat kan iedereen thuis doen? En hoe zit het met de cybersecurity en gevoeligheid voor natuurrampen en andere bedreigingen van het energiesysteem? Zulke vraagstukken schreeuwen om systeemdenken.’

Kunnen we dat wel?
‘In bedrijven denken ze al veel meer in termen van systeemoplossingen. Mijn oude werkgever Philips maakte voorheen stand alone-producten: de klant moest dan maar zien wat die met het apparaat deed. Nu verwacht die klant een product dat is ingebed in het ­bestaande IT-systeem waarop nieuwe applicaties kunnen worden gebouwd. Philips moet zich ineens zorgen gaan maken om de cyberveiligheid van een ziekenhuis waaraan het levert, het moet daarbij het geleverde apparaat continu blijven monitoren en op basis van data fouten opsporen voor ze optreden. Alles is verbonden: ooit was een auto een voertuig met mogelijk wat software, nu is het software op wielen geworden. Het gaat niet langer om systemen, maar om een system of systems.’

Hoe gaat NAE verder?
‘We zijn maar een klein clubje, we kunnen de wereld niet zelf veranderen, maar we kunnen wel een katalysator zijn voor verandering en partijen bij elkaar brengen. We groeien de komende tijd door naar 120 fellows. Onze kracht zit hem in hun netwerk en het vertrouwen dat ze genieten op basis van hun staat van dienst en hun maatschappelijke positie. Met onze leden kunnen we makkelijk de mensen die er toe doen voor een bepaald onderwerp bij elkaar krijgen. Als academie staan we nog maar aan het begin, we moeten nog uitvinden wat het beste werkt. We gaan dat leren door ons te concentreren op een aantal thema’s en verschillende manieren van aanpak te testen. Wat dat betreft zullen we nog wel even een startup blijven.’

Per januari 2025 trad een nieuw NAE-bestuur aan. Als voorzitter is Henk van Houten opgevolgd door Lukas Roffel, chief technical officer van technologiebedrijf Thales.

Foto's: Moekotte Media/NAE; Barbra Verbij (nieuw NAE-bestuur) Philips (portret)