‘Papa: een tunnel!’

Vol verwondering kijk ik naar de steigerconstructie waar Luuk en ik onderdoor moeten fietsen. Terwijl mijn kind vooral een coole tunnel ziet, zie ik een oplossing die ik zes maanden eerder had willen zien.

Onze straat is, zoals veel Haarlemse straten, als volgt ingedeeld: oud huis met een beneden- en bovenwoning, dan een stoep, fietspad, parkeerhaven en ten slotte de straat. De locatie van het fietspad is logisch: door parkeervakken veilig afgeschermd van het drukke autoverkeer in de straat. Maar…

Wanneer je flink gaat verbouwen, zoals wij een half jaar geleden hebben gedaan, wordt de puinbak op een parkeerhaven gezet. Een stortkoker uit je raam hangen direct de bak in, dat kan niet, die zou het fietspad blokkeren. En dus steek je een dag lang het fietspad over met je handen vol bouwpuin. Behalve dat dit meerdere keren gevaarlijke situaties oplevert – want wat gaan die elektrische tweewielige sluipmoordenaars hard – heb je na een dag lang wc-pot en badkuipresten de trap af sjouwen geen rug meer over. Zoiets is leuk voor een weekendje ‘lekker fysiek bezig zijn’. Maar als het je baan is, ben je binnen een paar jaar gesloopt.

Zes maanden later leerde ik dat het wel degelijk handiger kan.

Tijdens de zoveelste keer met volle handen de trap af lopen, heb ik me afgevraagd: dit moet toch handiger kunnen? Een emmer aan een touw? Glijmatjes? Maar elke oplossing die ik bedacht, was meer werk dan gewoon doorbuffelen. En dus buffelde ik gewoon door.

Zes maanden later leerde ik dat het wel degelijk handiger kan. Een ander gezin in de buurt ging ook verbouwen en deed het sloopwerk niet zelf, maar huurde professionals in. Een sloopbedrijf laat (als het goed is) hun medewerkers niet met rugbrekende lasten van een trap af lopen. Die bouwen gewoon een steiger over het fietspad heen, met een fietstunnel erin!

Terwijl ik door de ‘tunnel’ fietste, liep een bouwvakker met een volle kruiwagen op de steiger over mijn hoofd en kieperde alles via een glijbaan direct in de puinbak. Net als de emmers en glijmatjes die ik had bedacht, zal het opbouwen van de steiger best even werk zijn geweest. Maar dan blijft de rug van de bouwvakker wel heel.

De wijze les die ik eruit trek: als je ongezond blijft doorbuffelen omdat de gezonde versie ‘gedoe’ is, schiet je jezelf in de voet. Dat kan één keer misschien, maar op een gegeven moment moet je toch die steiger bouwen. Om te beslissen op welk moment je beter de steiger kan bouwen dan ‘nog één keer’ zelf puin te sjouwen: dat klinkt als een baan voor een goede (bouw)ingenieur!


Tekst: Rolf Hut, universitair docent TU Delft, maker, spreker en schrijver. 
Foto: Depositphotos