Een bouwmaterialenakkoord stelt kaders en schept kansen. Reden te meer om er vaart achter te zetten, stelt Ruben Zonnevijlle van de Dutch Green Building Council in een column voor De Ingenieur
 

Wat is er nodig om materiaalketens van beton, staal, baksteen of hout te verduurzamen? In een samenwerkingsverklaring spraken overheid, brancheverenigingen en marktpartijen onlangs af randvoorwaarden voor snellere verduurzaming inzichtelijk te maken.

Het doel is een bouwmaterialenakkoord. De eerste contouren zijn geschetst, maar het uitgewerkte akkoord laat nog tot zomer 2025 op zich wachten. En dat terwijl de tijd dringt.

Want: 2030 staat voor de deur - ooit was dat al over anderhalf kabinet. Dan moet Nederland voor 50 procent circulair zijn. De vertaling van dat circulaire doel betekent voor de bouwsector dat minimaal 50 procent van de grondstoffen moet bestaan uit hernieuwbare materialen.

In de laatste meting van het ­adviesbureau Circle Economy staat de teller nog slechts op 8 procent. Daarnaast ligt er voor datzelfde jaartal een forse CO2-reductieopgave: de netto uitstoot van broeikasgassen moet ook in de bouwsector in 2030 met ten minste 55 procent zijn verminderd ten opzichte van 1990. Fit for 55 heet dat in EU-termen. 

Uit een analyse van stichting Dutch Green Building Council en adviesbureau Metabolic blijkt dat de bouw­materialenindustrie die reductie met de huidige plannen niet gaat halen. De sector staat dus op achterstand. Er is nog tijd, maar er moet wel veel gebeuren om de deadline te halen.

Er is al inzicht in het totaalplaatje, maar dat geldt niet voor de onderdelen daarvan. De Milieu­prestatie Gebouwen stuurt op de milieu-­impact van een heel gebouw. In de score wegen negentien milieu-indicatoren over de totale levensduur mee.

Het is een kwestie van ‘meten, weten, doen’

Elk gebouw bestaat uit veel verschillende materialen. En de materiaalkeuze bepaalt of de sector de circulaire en CO2-reductiedoelen haalt. Het is dus zaak grip te krijgen op de verduurzaming van bouwmaterialen. Dat kan met het toekomstige bouwmaterialenakkoord.

De basis voor het bouwmaterialenakkoord is een circulaire economie. Dat betekent dat gebouwen uitsluitend uit circulaire materialen en producten mogen bestaan. De crux zit in het sluiten van materiaalketens. Produceren en verwerken zonder CO2-uitstoot. En bouwen zonder afval, met hergebruikte materialen of hernieuwbare (biobased) grondstoffen. 

Het bouwmaterialenakkoord moet ervoor zorgen dat partijen uit de gehele keten met de billen bloot gaan. Er is inzicht nodig in de circulaire ambities en stappen naar vermindering van CO2-uitstoot, grondstofgebruik en milieu-impact.

Het akkoord schept kaders om dat voor iedere keten op dezelfde manier in kaart te brengen. En dat biedt kansen voor kruisbestuiving en synergie. Door vergelijkbare processen en data kunnen partijen en sectoren van elkaar leren. Waarom lukt het in de ene keten wel biobased materialen toe te passen en in de andere niet? Voor welke uitdagingen staan alle ketens, en hoe lossen we die samen op? 

Wachten op antwoorden duurt te lang. Het is een kwestie van ‘meten, weten, doen’. Maak inzichtelijk en meetbaar waar iedere keten staat. Leg ambities vast. Ga voor echte ketensamenwerking tussen alle betrokken partijen.

Zorg voor synergie tussen verschillende ketens. Leer van elkaar. En trek samen op om barrières voor een circulaire bouweconomie weg te nemen.


Tekst: Ruben Zonnevijlle, programmamanager circulariteit bij de Dutch Green Building Council
Foto: Depositphotos