Het aantal mensen dat een technische opleiding volgt daalt, zo blijkt uit een publicatie van het CBS. En het aantal vrouwen in de sector neemt nauwelijks toe.

Gisteren kwam het Centraal Bureau voor de Statistiek met een bericht dat 45 % van de technisch opgeleiden ook echt een baan in de technische sector heeft. Zij werken in beroepen als ingenieur, laborant, elektrotechnicus enzovoort. De overige 55 % komt na de opleiding in een andere sector te werken.

Het lijkt er daarmee op dat technieksector een flink deel van zijn mensen verliest als ze de arbeidsmarkt betreden. Zo zit het echter niet helemaal. 'Als je gepromoveerd wordt tot manager, werk je volgens onze definities niet meer in de technische sector', licht een CBS-woordvoerder aan de telefoon toe. Een ingenieur die carrière maakt is dus al snel geen werkende technicus meer. Daarnaast rekent het CBS 'ICT' tot een aparte sector, net als de consultancy. Dat zijn twee gebieden die nauw verwant zijn met techniek, en het is dus logisch dat veel ingenieurs daar terechtkomen.
 

'Hoe algemener de opleiding, hoe groter het percentage mensen dat niet in de bijbehorende sector werkt', legt de woordvoerder de cijfers uit. 'Economie is een van de meer generieke opleidingen; weinig mensen worden ook echt econoom met zo'n scholing. Medici daarentegen blijven wel in hun vakgebied werken. Techniek zit een beetje tussen die twee in.'
 

Sterke daling techniekstudenten

Wat betreft het aantal werkende technici lijkt het dus vooral een definitieprobleem. Bij de opleidingen lijkt er wel iets aan de hand. Het aantal technisch opgeleiden daalt al jaren flink; in het hoger onderwijs is al sinds de jaren '90 een procentuele daling van het aantal technici te zien. De cijfers van het CBS laten zien dat het aantal HBO- en WO-studenten in de techniek vrij constant is. Omdat er echter steeds meer studenten bijkomen in niet-technische studies neemt het aandeel technici af.
 


Ondertussen groeit het aantal kinderen dat op de middelbare school een technisch profiel kiest. 'Het duurt echter nog wel vijf à tien jaar voordat die mensen op de arbeidsmarkt komen. Misschien is er een verschuiving aan de gang, maar dat is nu nog moeilijk te zeggen', aldus de woordvoerder.
 

Heel weinig vrouwen

Ook meisjes kiezen op de middelbare school steeds vaker voor techniek. Maar ook die verschuiving is nog niet te zien in de arbeidsmarkt; 90 % van alle technici is man. In absolute aantallen: er werken 791.000 mannen in de techniek tegenover 53.000 vrouwen. 'Die kloof is er al jaren en verandert niet echt', aldus de woordvoerder. En hoewel het aantal jongens/mannen die een technische opleiding volgen gestaag daalt, blijft het aantal vrouwen op de opleidingen sinds de jaren '90 min of meer gelijk – ondanks verscheidene campagnes om meisjes techniek te laten kiezen.

Los van de grote verschillen in aantallen hebben vrouwen ook minder vaak een beroep in de techniek. Of dit komt doordat ze in andere sectoren werken of omdat ze sneller promoveren tot managementfuncties is niet helemaal duidelijk. Wat wel opvalt is dat vrouwelijke technici vaker van een hogeschool of universiteit komen, terwijl mannen (relatief) vaker van het middelbaar onderwijs komen.

 

 

MBO daalt hard

De cijfers laten zien dat het aantal in de techniek werkzame technici (zoals het CBS ze definieerd) daalt. Het is echter onduidelijk of dat problematisch is; de werkgelegenheid in de ICT neemt toe, waardoor het begrijpelijk is dat technisch geschoolden hun heil zoeken in die sector. Of de extreme oververtegenwoordiging van mannen de opmars van vrouwelijke technici tegenhoudt, is aan de hand van de cijfers alléén niet te zeggen. Ook is het lastig na te gaan (via StatLine) waar de daling van het aantal techniekstudenten vandaan komt. HBO en WO lijken sinds 2011 in absolute aantallen stabiel, maar het aantal technici op MBO daalt. Hoewel het totaal aantal MBO'ers ook afneemt (~10 % minder sinds 2011) gaat het bij techniek harder (~18 % minder sinds 2011).
 

Beeld: Sander Morel