Een verzameling blinkende gebouwen maakt nog geen campus. Op de Chemelot Campus in Geleen begrijpen ze dat, en lijken ze te weten wat er wél nodig is om een succesvol ecosysteem te creëren.

Met de keurig aangeharkte High Tech Campus Eindhoven nog vers in mijn geheugen, arriveer ik op de Chemelot Campus in Geleen. Waar net als in Eindhoven immers ook een anchor tenant actief is. Volgens de campusinventarisatie van Buck Consultants, verplichte kost voor elke campusorganisatie, is zo’n anchor tenant een bedrijf dat zijn terrein openstelt voor andere bedrijven om zich te vestigen en samen te werken aan onderzoek. In het geval van Eindhoven is dat Philips, in Geleen is DSM de drijvende kracht.  

Zuidas-prijzen

In Limburg is nog maar een klein begin gemaakt met bloemperkjes, strakke bewegwijzering en glimmende gebouwen. Veel panden zijn van een prettig sobere en versleten jaren ’70 schoonheid, naast het prachtige (maar toch ook wel versleten) Centraal Laboratorium uit 1940. Waar nu nog een bouwput is, staat volgend jaar het Center Court-gebouw, een centrale ontmoetingsplek met onder andere een restaurant, café, conferentiecentrum en onderwijsruimte. Hoewel de eerste plannen voor de campus uit 2005 dateren, is pas sinds 2012 een aparte organisatie opgericht om de campus verder te ontwikkelen. Toch ziet Buck Consultants Chemelot al als een volwassen campus, en niet ten onrechte: er zijn 54 bedrijven, 3 kennisinstellingen, 1500 arbeidsplaatsen (waarvan ongeveer de helft DSM-medewerkers) en zo’n 300 studenten. Het vastgoed heeft in ieder geval in eerste instantie geen prioriteit gekregen. Toch vragen ze wel ‘Zuidas-prijzen’, aldus een ingewijde. Hoe kan dat? Kun je zo’n ecosysteem creëren zonder een gelikt jasje eromheen?

Denkfout

Met de clustering van chemiebedrijven zoals DSM, Sabic en Lanxess is er een sterke specialisatie op het gebied van polymeren, biomedische materialen, analytische chemie en biokatalyse. De plantaardige PEF-fles wordt hier bijvoorbeeld ontwikkeld. Ook is er dit voorjaar een onderzoekscentrum op het gebied van materialen opgericht, waarin onder andere TNO, TU Eindhoven en Universiteit Maastricht participeren. Waarschijnlijk maken veel campussen de denkfout dat je vooral mooie gebouwen moet bieden om bedrijven met hoogopgeleide (internationale) kenniswerkers aan te trekken. Maar als dat dure vastgoed er staat, moet het ook snel gevuld worden. Dan ligt de verleiding op de loer om ook niet-gerelateerde bedrijven aan te trekken, bijvoorbeeld dienstverleners, die geen enkele bijdrage aan het ecosysteem leveren.

Recept

Het is moeilijk om in één dagje een beeld te krijgen van hoe bruisend en uniek dat ecosysteem in Geleen nou daadwerkelijk is. Alle campussen die ik tot nu toe bezocht zeggen zo’n uniek ecosysteem te hebben. Ze kennen allemaal het Buck-recept voor een succesvolle campus: 1. Fysieke locatie met hoogwaardige vestigingsmogelijkheden & onderzoeksfaciliteiten; 2. Focus op R&D en/of kennisintensieve activiteiten; 3. Aanwezigheid van manifeste kennisdragers; 4. Actieve open innovatie. In Geleen geloven ze er zelf in ieder geval heel hard in. ‘Ik geniet hier elke dag’, hoorde ik iemand zeggen, die niet eens wist dat er een journalist in de buurt was.