In De waterzoon, het essay van de Maand van de Geschiedenis, beschrijft auteur Eva Vriend aan de hand van vader en zoon Thijsse hoe natuur en techniek op elkaar inwerken.

Waarom heeft u dit essay geschreven?
‘De Maand van de Geschiedenis heeft dit jaar als thema “natuurlijk”. De organisatie kwam voor het bijbehorende essay bij mij uit. Omdat ik behalve historicus ook boerendochter ben? Of omdat ik vaker schreef over het Zuiderzeeproject en de rol van maakbaarheid in de natuur?’

Wat fascineert u aan het onderwerp?
‘Hier aan de rand van de Noordoostpolder ligt het Waterloopbos, een mooi gebied van Natuurmonumenten (foto boven). Dat bos danken we aan Jo Thijsse, die als directeur van het waterloopkundig laboratorium behoefte had aan een buitenlab om waterwerken te testen. Jo was de zoon van de bekende onderwijzer Jac. P. Thijsse, oprichter van Natuurmonumenten. Twee belangrijke mannen, hun vader-zoonrelatie en onze verhouding tot de natuur: dat vind ik interessant.’

Hoe gaan we om met de natuur: moeten we die domineren of ermee zien samen te leven? 

Eva Vriendessay 'De waterzoon'

Voor wie heeft u dit essay geschreven?
‘Wist je dat Jo z’n eerste baan vond via een advertentie in De Ingenieur? Na zijn afstuderen in Delft trad hij toe tot de Staatscommissie Zuiderzee. Later zou hij hoofdingenieur worden bij de Dienst Zuiderzeewerken. Van Nobelprijswinnaar Hendrik Lorentz had Jo geleerd de Zuiderzee wiskundig te benaderen, als een grote waterbak met allerlei stromingen. Ik zie al die mannen van de Staatscommissie voor me, achter een bureau, vastbesloten de grootste polder ter wereld aan te leggen. Het maakbaarheidsstreven in de praktijk. Wie interesseert zich daar niet voor?’

Wat heeft u tijdens het schrijven geleerd?
‘Anders dan zijn vader was Jo een technocraat. De Afsluitdijk, de Deltawerken, directeur van de voorloper van Deltares: hij doorliep een glansrijke carrière als waterbouwer. Ik heb veel brieven van zijn hand gelezen en gesproken met een kleinzoon. Het verraste mij dat hij terugblikkend dacht: we hadden er biologen en ecologen bij moeten betrekken, in plaats van alleen maar allemaal Delftenaren en ingenieurs.’

Waarom zouden ingenieurs dit essay moeten lezen?
‘Civiel ingenieurs hanteren als motto understand, intervene, improve. Dat getuigt van optimisme en zelfvertrouwen, maar soms kan dat omslaan in betweterigheid en arrogantie. Hoe gaan we om met de natuur: moeten we die domineren of ermee zien samen te leven? Misschien kunnen ingenieurs van vader en zoon Thijsse leren dat zeker niet alleen ingenieurs weten wat goed is en wat niet.’

Foto boven: Wikipedia, Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 International
Portret: Jelmer de Haas