Hoe gaan we om met ons industrieel erfgoed? In Maastricht zetten ze het in voor een duurzame toekomst.

Net ten zuiden van de stad ligt het ENCI-terrein. Van 1926 tot 2018 hapten de graafmachines van de Eerste Nederlandse Cement Industrie hier grote delen van de Sint-Pietersberg en het Plateau van Caestert weg. Tussen kliffen van kalksteen gaapt er nu een diepe groeve.

Sinds het eind van de mergelwinning krijgt natuurontwikkeling op het 110 hectare grote terrein alle ruimte. Natuurmonumenten werkt er aan het ‘beleefpad’ Levend Krijt: een 2,5 kilometer lange wandeling door de voormalige dagmijn.

Voor de beeldbepalende Oven 8 is nu ook een nieuwe bestemming gevonden. Deze monumentale Klinkerhal, met een oppervlak van 4400 vierkante meter en karakteristieke betonnen wandstructuren, toren en dakvorm, wordt omgevormd tot een circulair experience- & kenniscentrum voor energie en water. Bezoekers kunnen er alles leren over duurzame energie, waterbeheer en erfgoed.

Het ENCI-gebied met links de Klinkerhal. Foto: R. Di Vechi

Goede voorbeeld

‘Met dit project laten we zien dat erfgoed niet alleen moet worden bewaard, maar ook kan bijdragen aan een duurzame toekomst’, zegt Harry van der Hoorn, de eigenaar van het terrein.

Het voormalige ENCI-complex gaat ook zelf het goede voorbeeld geven. De Klinkerhal, waar ruimte komt voor tentoonstellingen, workshops, lezingen en exposities, krijgt zonnepanelen en batterijen. 

Groevewater dat momenteel wordt opgepompt en volledig in de Maas verdwijnt, wordt in de toekomst duurzaam benut voor koeling of voor het doorspoelen van toiletten.

Erfgoed Deal

Vanuit de landelijke Erfgoed Deal-regeling heeft het project inmiddels 381.000 euro toegewezen gekregen. Ook de gemeente Maastricht en de eigenaar van het terrein dragen bij. 

‘We bouwen aan een gemeenschap, niet alleen aan een gebouw’, zegt Ivan Roos van het ontwikkelteam ENCI Maastricht in een persbericht. ‘Voor huidige én toekomstige generaties, met oog voor duurzaamheid en respect voor het industriële verleden van Zuid-Limburg.’

 

Illustraties: Rademacher de Vries Architects