
Docent wordt coach
Theorielessen, opdrachtje, toets? Daar kun je bij techniekleerlingen niet langer mee aankomen. Mbo-studenten in Oss lossen realistische technische vraagstukken op uit de eigen werkomgeving. Nét zoals echte professionals dat doen.
Alleen al om de duurzaamheidsdoelen te halen zijn de komende jaren enkele tienduizenden nieuwe technisch geschoolde specialisten nodig van mbo-niveau. Hoe leid je die op? Aan het Koning Willem I College (KW1C), met vestigingen in Oss en Veghel, wordt het roer volledig omgegooid. Studenten die de beroepsbegeleidende leerweg technicus mechatronica, technicus engineering, werkvoorbereider fabricage, commercieel technicus of productietechnicus volgen, krijgen niet langer traditioneel onderwijs. ‘We hebben de opleiding vanaf de basis helemaal opnieuw opgebouwd’, zegt docent Willem van de Weijden, drijvende kracht achter de nieuwe aanpak. ‘Onze studenten werken niet langer aan fictieve opdrachten. Voortaan is challenge based learning het uitgangspunt.’
Willem van der Weijden
2005 – 2008:
opleiding elektrotechniek aan Avans Hogeschool
2016 – 2018:
leraar tweedegraads technisch beroepsonderwijs Fontys
2016 – heden:
docent mechatronica, Koning Willem I College in Oss

Wat was de aanleiding voor de ommezwaai naar challenge based onderwijs?
‘Met z’n allen passief luisteren naar één iemand voor de klas, die alleen maar aan het zenden is? Dat werkt gewoon niet meer. Vakje hier, toetsje daar, weer een vak, weer een toets. Is dat de manier om de beste nieuwe werknemers af te leveren? Ik denk het niet. Zo gaat het immers ook niet in het bedrijfsleven, waar we onze leerlingen voor klaarstomen. Die leerlingen willen vaardigheden leren waarmee ze in hun werk wat kunnen. En ik wil niet dat ze alleen leren voor toetsen, maar echt gemotiveerd zijn om kennis op te doen. Dus besloot ik een jaar geleden om de opleiding helemaal opnieuw op te zetten.’
Hoe pakte u dat aan?
‘Ik ben gaan kijken: hoe worden problemen op het werk aangepakt? Die échte situatie wilde ik met het onderwijs benaderen. Ik begon met alleen de opleiding mechatronica, maar nadat een van mijn collega’s enthousiast was geraakt kwamen engineering en productietechniek er snel bij. Inmiddels zijn er vijf opleidingen die we op dezelfde manier, in dezelfde klas door elkaar heen flexibel en modulair aanbieden, en waarin we niet langer aan onze vakken en toetsen vastzitten. Of de rest van de school volgt durf ik nog niet zeggen. Andere groepen zijn zeker bezig hun opleidingen modulair op te zetten, maar onze aanpak is nog wel echt een stap verder.’
Om welke leerlingen gaat het?
‘We zijn een mbo met verschillende beroepsbegeleidende leerweg(BBL)-niveaus. De leerlingen die op de nieuwe manier onderwijs krijgen, zitten allemaal op BBL 4, het hoogste niveau. De meesten zijn al volwassen; sommigen hebben zelfs al jaren werkervaring, maar zijn terug naar school gegaan omdat ze zelf een hoger niveau willen bereiken of omdat hun werkgever dat graag ziet. Het zijn leerlingen die eigen verantwoordelijkheid aankunnen. Ze zitten er niet omdat ze moeten of om toetsen te halen, maar omdat ze wat willen leren. Vier dagen per werk brengen ze door bij een werkgever, een dag per week komen ze naar school.’
'We hebben school en werk veel meer met elkaar verweven. Dat is in elk opzicht beter.’
Wie bepaalt nu wat ze doen?
‘De leerlingen vinden of krijgen op hun werk een probleem of opdracht waarmee ze aan de slag gaan. Dat echte, real life probleem vormt dus het uitganspunt. Lesmateriaal is er bijna niet meer, wel werken we met probleemstellingen, ontwerpvragen en opleverdoelen. Aan de kwalificatiedossiers met eisen waaraan de leerlingen uiteindelijk moeten voldoen, is niets veranderd. De leerdoelen zijn gelijk gebleven. De leerlingen volgen alleen voortaan een heel andere weg om die te behalen. Niet langer fictieve opdrachten, maar challenge based learning.’
Hoe gaat dat in z’n werk?
‘Voorheen kregen leerlingen veel losse theorie, over krachtberekeningen of materiaaleigenschappen bijvoorbeeld. Nu leren ze die pas als ze er in de praktijk mee te maken hebben: als ze voor hun challenge kennis over krachten of materialen nodig hebben. De challenges zijn zo ontworpen, in samenspraak met het bedrijfsleven, dat leerlingen gaandeweg met allerlei aspecten van het vak te maken krijgen en ook echt leren wat ze bij hun werkgever nodig hebben. Zeker van leerlingen op het hoogste mbo-niveau verwachten we bovendien dat ze breder kijken dan dat ene onderdeel van het productieproces waarbij ze zelf direct betrokken zijn.’
'Als een leerling een vraag heeft over krachtenleer, dan leggen we dat heus nog wel uit'
Blijft de kennis zo beter hangen?
‘Ja, en dat niet alleen. De kloof tussen onderwijs en bedrijfsleven is altijd groot. Voor leerlingen was het vaak een grote sprong om echt voor een baas te gaan werken. Dat wisten we, maar als docenten hebben we dat altijd geaccepteerd: er waren nu eenmaal dingen die je hier leert en andere dingen die je op je werk leert. Nu hebben we school en werk veel meer met elkaar verweven. Dat is in elk opzicht beter.’
Wie beoordeelt nu het werk van de leerlingen?
‘We hebben de klassieke proeven van bekwaamheid, het oude toetsen, vervangen door praktijkproducten. Veel gebeurt daarbij in samenspraak. De leerling kiest elke tien weken samen met de praktijkbegeleider op het werk een nieuwe challenge uit een palet dat wij voor ze hebben opgesteld. Van BBL 4-leerlingen verwachten we wat meer. Die moeten niet alleen een product maken, maar ook onderdeel zijn van het productieproces en daarover verantwoording kunnen afleggen. Uiteindelijk beoordeelt vooral de praktijkbegeleider het product van de leerling, terwijl ik me als docent meer op het proces richt.’
ik zie ChatGPT als een stuk gereedschap dat leerlingen kunnen inzetten waar ze dat nodig vinden
Hoe valt te voorkomen dat leerlingen voor die verslaglegging ChatGPT gebruiken?
‘Dat wil ik helemaal niet voorkomen. Ik begrijp dat mijn collega’s die Engels of Nederlands geven daar anders over denken, maar ik zie ChatGPT als een stuk gereedschap dat leerlingen kunnen inzetten waar ze dat nodig vinden. Overigens heeft slechts een deel van die verslaglegging de vorm van een tekstje. Leerlingen leveren ook filmpjes, foto’s en presentaties. In een eindgesprek moeten ze bovendien uitleg kunnen geven over hun aanpak en reflecteren op het leerproces.’
Hoe vaak zijn de leerlingen nog op school?
‘Een dag per week zijn ze hier, in een grote ruimte met allemaal tafels die in groepjes bij elkaar staan. De veertig tot vijftig leerlingen kijken niet allemaal naar een schoolbord of docent, maar werken er aan hun eigen project. Mijn collega en ik lopen door het lokaal en maken overal een praatje. Onze rol is veranderd. Van docent zijn we nu meer coach en expert geworden. Ik weet veel van besturings- en elektrotechniek en van robots. Mijn collega beschikt over veel werktuigbouwkundige kennis en weet alles van lean-principes om werkprocessen te optimaliseren. Samen begeleiden we de groep.’
Meer lezen van De Ingenieur? Download dan nu onze gratis app!
Is het niet jammer dat het klassieke docentschap verdwijnt?
‘Als een leerling een vraag heeft over krachtenleer, dan leggen we dat heus nog wel uit hoor. Maar het is niet meer zo dat we bij aanvang van de dag meedelen waarover we het die dag gaan hebben. Na een korte, gezamenlijke opening gaat iedereen zelfstandig aan het werk. Lopen ze vast, dan komen ze bij ons en dan kunnen we ze coachen. Intussen zien we de hele week door dat ze voortgang boeken. Ook vanuit hun werkgever sturen ze documenten in om hun portfolio bij te houden. Voorheen bestond school alleen op de dagen dat ze er waren. Nu zijn ze er zich de hele week bewust van dat ze behalve voor werk óók voor school bezig zijn.’
Van de leerlingen vraagt dit meer verantwoordelijkheid. Hoe pakt dat uit in de praktijk?
‘Ook onder leerlingen zijn er denkers en doeners. De denkers hebben misschien liever een toets, terwijl de doeners graag echt iets maken. Die laatste groep zien we nu uitblinken, waar voorheen juist de mensen die goed voor een toets konden leren het beste scoorden. De leerlingen laten nu gaandeweg zien wat ze kunnen: dat leggen ze vast, zodat ze dat niet nog eens hoeven te bewijzen in een afsluitend eindexamen. Net als bij autorijles: heb je bij het lessen al bewezen de hellingproef prima aan te kunnen, dan hoef je dat bij het afrijden niet nog eens te doen. Van de leerlingen vraagt dat wel een actieve werkhouding. Ze zijn niet langer passieve consumenten van onderwijs, maar actieve deelnemers. Waar ze voorheen aan mij vroegen wat ze voor een toets moesten leren, daar houden ze nu zelf het overzicht. Ze zitten zelf achter het stuur. En dan komen bij sommigen ineens heel creatieve ideeën boven.’
Kunt u een voorbeeld geven?
‘Een leerling ontwierp voor Organon beugels met dummy-cartridges die voorkomen dat de echte cartridges uitdrogen als de machine wordt omgesteld naar een ander product. Dat levert het bedrijf een jaarlijkse kostenbesparing op van veertigduizend euro. Die jongen was trots dat hij zijn ontwerp heeft mogen maken en dat het werkt. Hij vertelde me dat hij nu heel anders naar alle machines kijkt, altijd op zoek naar verdere optimalisaties in het proces. Dan hebben we ons doel bereikt.
Foto's: Koning WIllem I College







