
Zoeven en vliegen
Hoe verplaatsen we onszelf en onze goederen in 2050? Sneller, zuiniger en schoner, denken de Mobilisers van de TU Delft, en vooral elektrisch. Ook voor autonoom vervoer is een plek weggelegd.
Wie de ogen sluit en even wegdroomt, ziet misschien hyperloops voor zich, vacuüm getrokken buizen waar capsules vol passagiers met grote snelheid doorheen zoeven. Of snelwegen vol autonome voertuigen, onder een lucht vol drones. Als idee misschien aantrekkelijk, maar erg waarschijnlijk is het niet. Volgens experts is de kans groot dat onze mobiliteit in 2050 niet heel veel anders zal zijn dan nu. Hooguit met aanpassingen aan de techniek, zodat vervoermiddelen sneller, zuiniger en schoner worden. De kans dat er een echt disruptieve nieuwe manier van vervoer opkomt, is klein. Maar zeg nooit nooit.
Mobilisers
Een groep onderzoekers van de TU Delft dacht het afgelopen jaar na over mobiliteit in het jaar 2050. Onder de naam Mobilisers bekeken ze trends die ons vervoer de komende decennia zullen bepalen. Onder de experts waren twaalf mobiliteitsonderzoekers en zes experts op het gebied van innovatie, strategie en communicatie. Op de 183ste Dies Natalis van de universiteit op 18 januari presenteerden ze de resultaten van hun werk. Het jaar 2050 is een interessante keuze: niet de nabije toekomst, maar ook weer niet zodanig ver in de toekomst dat we ons er niets bij kunnen voorstellen.
Een eenduidig antwoord levert dit niet op; het blijft toekomst voorspellen. Daarnaast kan het thema ‘mobiliteit’ op verschillende niveaus worden bekeken. Op de vraag hoe mensen straks naar de supermarkt of theater gaan, komen andere antwoorden dan hoe ze naar een ander deel van het land reizen of binnen Europa op vakantie gaan.
Dit artikel maakt deel uit van het dossier 'Naar een gezondere wereld'. Over dat thema houdt KIVI op woensdag 12 maart 2025 haar Jaarcongres.
Vooral duurzaam
De belangrijkste randvoorwaarde, stellen de Mobilisers, is dat mobiliteit duurzaam moet worden. Maar, voegen ze daar meteen aan toe, vervoer moet ook betaalbaar blijven (worden?) en toegankelijk voor iedereen. Een toekomst waar alleen een rijke bovenlaag zich naar believen kan verplaatsen, is niet wenselijk.
Eenvoudig gaat het niet worden, want de mobiliteitstransitie is volledig vervlochten met de energietransitie, de digitale transitie en de overgang naar een circulaire economie. Ontwikkelingen die elkaar soms versterken, maar elkaar ook in de weg kunnen zitten.
Wicked problem
De uitdaging voor mobiliteit in 2050 in Nederland is dan ook pittig: hoe verduurzamen we vervoer, hoe passen we mobiliteit in de beschikbare openbare ruimte in en hoe zorgen we ervoor dat mobiliteit voor iedereen toegankelijk blijft? Met als beperking dat de hoeveelheid materialen en openbare ruimte beperkt zijn, net als de financiering.
Niet voor niets noemen de onderzoekers in Delft het een wicked problem, een taai probleem. Los je het ene deelprobleem op, dan openbaart zich een moeilijkheid op een ander vlak.
Vier scenario's
Niemand kan de toekomst voorspellen, schrijven de Mobilisers in hun eindrapport, ‘maar nadenken over mogelijke richtingen kan wel helpen bij het maken van weloverwogen beslissingen.’
Ze stelden vier scenario’s op, die volgen uit twee keuzen langs twee assen. De ene geeft aan hoe open de samenleving is voor technologische verandering; een techno-optimistische aanpak geeft ruimte voor innovatie en nieuwe vormen van mobiliteit. Is de samenleving behoudender, dan ligt de focus op ethische overwegingen en maatschappelijke gevolgen van bepaalde keuzen in mobiliteit.
De andere as is de mate van bemoeienis van de overheid met mobiliteitsoplossingen. Hoe minder de overheid zich mengt in de markt voor mobiliteit, hoe meer wordt overgelaten aan ‘de markt’, aan commerciële partijen. Dat levert bedrijven op die elkaar beconcurreren met mobiliteitsoplossingen. En wellicht veel innovatieve voertuigen en manieren om ons te verplaatsen, maar niet per se een samenhangend vervoerssysteem.
Neemt de overheid wel het voortouw, dan remt dat wellicht innovatie, maar is er wel meer kans op een waaier aan vervoersmodaliteiten waar iedereen – van lage tot hoge inkomens – wat naar zijn zin kan vinden.
Autonoom en elektrisch
De vier scenario’s leveren verschillende uitkomsten op. Toch zijn er elementen en vervoermiddelen die we bijna zeker zullen zien 2050, zoals zelfrijdende voertuigen op de weg. Of die breed gaan doorbreken, is koffiedik kijken. Maar er zal vast een rol zijn weggelegd voor autonome voertuigen.
Recente berichten uit de Verenigde Staten en Azië wijzen daarop; lang worstelden ontwikkelaars met autonome auto’s, maar inmiddels rijden in enkele steden in de VS en China gewoon al robotaxi’s rond. Ook voor goederenvervoer zullen autonome voertuigen worden ingezet.
Energie-efficiëntie
Autonoom of niet, vrijwel zeker zullen de meeste voertuigen op onze wegen in 2050 elektrisch zijn, aldus de onderzoekers van kennis- en innovatiecentrum ElaadNL. Simpelweg een kwestie van energie-efficiëntie.
Regionaal en nationaal vervoer zal in 2050 nog steeds neerkomen op treinen, bussen en auto’s, allemaal elektrisch. Wie weet aangevuld met regional air mobility, een netwerk van korte, elektrische vliegverbindingen.
Daarmee zijn ook de belangrijkste modaliteiten genoemd voor internationaal vervoer: wegvervoer, treinen en vliegtuigen. Waar spoorlijnen liggen, bieden extra treinen kansen voor meer capaciteit, maar let op: voor een nieuwe vliegverbinding hoeft geen dure (energie, emissies) infrastructuur te worden aangelegd.
En met duizend kilometer per uur door een hyperloop zoeven? Die ingewikkelde technologie is misschien niet eens nodig als we hetzelfde door de lucht kunnen.
Foto: Shutterstock