In Punt elke maand een scherpe mening over een actueel onderwerp. Dit keer: Jan Fransoo en Niels Agatz over een slimme aanpak van de vaccinatiecampagne.

Na een bijzonder snelle ontwikkeling (lees ook: ‘Op jacht naar miljarden vaccins’) zijn de eerste coronavaccins in december goedgekeurd. Veel landen zijn gestart met vaccineren. Een groot deel van de bevolking vaccineren is een ongekende uitdaging vanwege de enorme schaal, de complexe randvoorwaarden en de grote onzekerheid in vraag en aanbod.

Zo moet rekening worden gehouden met de beperkte houdbaarheid, zijn er beperkingen op het aantal verplaatsingen en is het zaak te voorkomen dat vervalste vaccins het publiek bereiken. Voor het vaccinatieprogramma heeft de Nederlandse overheid twee belangrijke keuzen gemaakt.

De eerste keuze is dat de beschikbaarheid van vaccins leidend is. Dat betekent zo snel mogelijk prikken na ontvangst van de vaccins. Omdat elke gevaccineerde twee doses moet krijgen, moet er een bepaalde hoeveelheid vaccins op voorraad zijn voor de tweede prik.

Dit is lastig omdat toekomstige leveringen onzeker zijn. Als we te weinig achterhouden, zullen veel mensen hun tweede prik te laat krijgen; houden we te veel achter, dan lopen we vertraging op bij het inentingsproces. Hierbij is het vooraf lastig te bepalen wat de beste strategie is.

De tweede belangrijke keuze is om de schaarste te verdelen op basis van veel relatief kleine doelgroepen. Vaccins werken verschillend bij sommige doelgroepen, en ook de gezondheidsrisico’s verschillen tussen deze groepen. Hoe meer verschillende doelgroepen er zijn, hoe lastiger het plannen wordt.
 

Buffers inbouwen

Een logistiek ingenieur weet dat we buffers moeten inbouwen om te kunnen omgaan met onzekerheid. Er zijn daarbij drie soorten buffers: tijd, voorraad en capaciteit.

Wendbaarheid kun je creëren door een tijdbuffer, bijvoorbeeld door na een wijziging van de situatie (zoals de goedkeuring van een nieuw vaccin), tijd te reserveren om het systeem af te stemmen op deze nieuwe situatie. Een tijdbuffer is tijdens een pandemie echter onwenselijk.

Het is zaak om met fors meer prikcapaciteit daadwerkelijke wendbaarheid te creëren.

Voor wendbaarheid kun je ook zorgen via een voorraadbuffer, bijvoorbeeld door op veel plekken in de keten voorraad neer te leggen. Het snel opnieuw toewijzen van beschikbare vaccins voor personeel op de intensive care was begin januari mogelijk, omdat er toen veel voorraad was.

In een reguliere farmaketen ligt onder normale omstandigheden altijd veel voorraad. In tijden van schaarste leidt een grote voorraadbuffer tot vertraging in de bestrijding van de pandemie, en is dus ook onwenselijk.
 

Meer capaciteit inplannen

De enige buffer die we daadwerkelijk kunnen inzetten is een capaciteitsbuffer. Dat houdt in dat we meer capaciteit inplannen voor prikken, transport en alle bijbehorende processen dan nodig op basis van het actuele plan.

Dit principe toepassen in elk kanaal, onder andere bij de GGD-prikstraten en de huisartsen, maakt snel reageren op de vaak wijzigende omstandigheden mogelijk. Een goede indicatie van voldoende overcapaciteit is als achteraf blijkt dat er veel te veel capaciteit was gecreëerd.

De teststraten zijn daarvan een mooi voorbeeld, aangezien op dit moment er ongeveer driemaal zoveel testcapaciteit is als er testen worden afgenomen. Het is dan ook zaak om met fors meer prikcapaciteit daadwerkelijke wendbaarheid te creëren.
 

Jan Fransoo is hoogleraar operations and logistics management aan Tilburg University en de Technische Universiteit Eindhoven.
Niels Agatz is universitair hoofddocent transportation and logistics aan de Rotterdam School of Management van Erasmus University.


Openingsfoto Depositphotos