Viskanaal in afsluitdijk
Over een paar jaar zal een lange vispassage, dwars door de Afsluitdijk heen, vissen de mogelijkheid geven om te migreren van de zoute Waddenzee naar het zoete IJsselmeer. Vandaag kondigt Rijkswaterstaat en de regio het plan aan, als onderdeel van een renovatie van de Afsluitdijk.
De ontwikkeling van de passage zal samenlopen met de renovatie van de tachtig jaar oude Afsluitdijk en ergens in 2016 van start gaan. In 2019 of 2020 zal alles klaar zijn en kan vis weer zwemmen tussen de twee wateren.
De passage is belangrijk, omdat de visstand dramatisch laag is geworden sinds de afsluiting van de Zuiderzee. Zalm, spiering, paling en andere trekvissen komen nog wel in de Waddenzee voor, maar hebben geen mogelijkheid meer om naar een zoetwater te zwemmen en zich voort te planten. Doordat de visserij wel doorging, is de palingstand bijvoorbeeld nog maar 3 procent van die ten tijde van WO2.
Omdat het IJsselmeer gebruikt wordt voor landbouw en drinkwater, is het belangrijk dat de passage absoluut geen zout zeewater doorlaat. Vandaar dat er aan de IJsselmeerkant een slingerend pad is ontworpen, zodat de hele 'rivier' in totaal zes kilometer lang wordt. Zo komt er, volgens berekeningen van Deltares, nooit zeewater in het IJsselmeer. Rond het pad komt een moeras-achtig groenlandschap, om een zo natuurlijk mogelijk aandoend landschap te creeëren. De passage zal ook open zijn voor bezoekers.
De passage is het resultaat van een paar jaar overleg, waarbij allerlei ideeën langskwamen. Uiteindelijk werd gekozen voor deze slingerrivier, onder andere omdat de stroomsnelheid, die ontstaat door de getijdenwerking, laag blijft. Zo kunnen alle vissen rustig doorgang vinden. Het stelt de bouwers ook in staat om natuurgebieden gedeeltelijk te herstellen. Een deel van de Waddenzee is bijvoorbeeld dieper geworden door de Afsluitdijk, waardoor wadvogels minder zandbanken hebben om op te broeden. Met het project worden die zandbanken hersteld.
Bouwtechnisch is het doorboren van de dijk een hele klus. Het keileem dat in de dijk zit is hard en er moet een fikse doorgang gegraven worden: ongeveer vijf meter hoog en veertien meter breed, met een lengte van 100 meter. Een onderwatertunnel was geen optie, omdat vissen dat minder aantrekkelijk vinden om doorheen te zwemmen. Daarnaast moet de doorgang afgesloten kunnen worden als er risico op overstroming is, hetgeen hoogwaardige sluisdeuren vereist. De deuren moeten hetzelfde overstromingsrisico hebben als de dijk zelf: 1 op 10.000.
Rijkswaterstaat graaft de tunnel terwijl ze de rest van de Afsluitdijk renoveren. Dat scheelt kosten en moeite. Bovendien is het mogelijk om een deel van de gebruikte materialen te hergebruiken in de aanleg van het slingerende pad in het IJsselmeer.