Op de meest ideale positie in de buik van het peloton verbruikt een renner maar 5 tot 10 % van de energie die hij kwijt zou zijn als hij of zij in zijn eentje zou rijden. En terwijl hij met 50 km/h meerijdt met het peloton, voelt het alsof hij of zij met 12,5 km/h vooruitgaat; het tempo van een keuvelende wielertoeris. Dat blijkt uit windtunnelexperimenten.