In 2024 werden weinig zonnepanelen verkocht in vergelijking met de vier jaren daarvoor. Dat komt deels omdat het eerder zo goed ging: Nederland heeft de doelstelling voor 2030 nu al waargemaakt.  

Voor de verkopers van zonnepanelen was 2024 geen lucratief jaar. In totaal werd er voor 3,4 gigawatt – piekvermogen – aan panelen bijgeplaatst. Dat is een daling van 30 procent ten opzichte van recordjaar 2023, toen er voor 4,8 gigawatt aan zonnepanelen werd geïnstalleerd.

Dat blijkt uit het Nationaal Solar Trendrapport van Dutch New Energy Research (DNER) en Solar365, dat op 12 februari tijdens het congres 'De toekomst van solar' werd gepresenteerd in het Louwman Museum in Den Haag.

Uiteindelijk kwam de totale geschatte capaciteit van zonnepanelen in Nederland eind 2024 uit op 27,7 gigawatt. Daarmee zitten we nu al boven de doelstelling voor 2030 uit het Integraal Nationaal Plan Energie en Klimaat  – die is namelijk 25,7 gigawatt.

Tijdelijk

De tegenvallende verkoop betreft een tijdelijke dip, denken experts. Zij verwachten dat de zonnemarkt weer aantrekt, en er in het jaar 2030 tussen 50 en 55 gigawattpiek aan zonnestroomvermogen op de daken ligt. ‘En vergeet niet dat we nu al kampioen van Europa zijn’, zei hoofdonderzoeker Hrvoje Medarac van DNER bij de presentatie van het rapport. Als het om het vermogen per inwoner gaan, gaan we met afstand aan kop.  

Oorzaken

De keldering in de verkoop komt vrijwel geheel voor rekening van de woonsector. Van panelen voor zakelijk gebruik werden er in 2024 bijna net zoveel verkocht als het jaar ervoor.  

Er zijn drie belangrijke redenen voor de dalende belangstelling vanuit de consument, zei Medarac. Ten eerste kwam er een einde aan de periode waarin gas- en stroomprijzen de pan uit rezen en het dus extra lucratief was om zelf stroom op te wekken. De inval van Rusland in Oekraïne veroorzaakte records in energieprijzen, met name in 2021 en 2022.

Ten tweede begint de markt verzadigd te raken. De meeste mensen die graag zonnepanelen wilden, hebben ze inmiddels op hun dak liggen. De verwachting dat de markt weer zal aantrekken, is dan ook onder meer gebaseerd op de prognose dat er veel nieuwe woningen worden gebouwd in de komende jaren.

En de derde oorzaak is de aankondiging dat de salderingsregeling in 2027 wordt afgeschaft. 

Saldering

De salderingsregeling houdt in dat bezitters van zonnepanelen de stroom die ze overhouden in perioden van overschot – als de zon uitbundig schijnt en het stroomverbruik laag is – mogen terugleveren aan het net. Dit wordt weggestreept tegen de stroom die wel verbruikt is, en doet de elektriciteitsrekening extra dalen.

Na 2027 mag er nog steeds stroom terug worden geleverd, maar wordt de vergoeding die de panelenbezitter hiervoor terugkrijgt lager. Wel is er – in elk geval tot 2030 - een minimum bedrag afgesproken, namelijk de helft van het kale leveringstarief (dat is het tarief zonder de belastingen).

Kopers verdienen hun zonnepanelen dus nog altijd terug, alleen duurt dit zonder salderingsregeling langer. Gemiddeld stijgt de terugverdientijd van negen jaar nu naar twaalf tot zeventien jaar zonder saldering – afhankelijk van de wijze waarop energieleveranciers de terugleverkosten gaan verrekenen. Dat concludeerden energie-experts Joeri Vendrik van CE Delft en Marijke Menkveld van TNO uit een onderzoek dat in het rapport is opgenomen.

Congestie

Het grote voordeel van afschaffing van de salderingsregeling, is dat huishoudens worden gestimuleerd de opgewekte energie zelf te gebruiken, waardoor de balans op het elektriciteitsnet verbetert en de (lokale) netcongestie afneemt. Wie zijn huis met een elektrische warmtepomp verwarmt, een elektrische auto heeft en die op slimme tijden oplaadt en wellicht ook nog een thuisbatterij aanschaft, houdt weinig meer over om terug te leveren – en zal dus uiteindelijk toch weer meer winst uit zijn panelen halen.

De verwachting is dan ook dat de opmars van de batterijenbranche zal doorzetten. Het geïnstalleerde vermogen aan opslagcapaciteit zal voorlopig zelfs elk jaar verdubbelen, denken de onderzoekers.

Klimaat

Daarnaast geldt dat de panelen zelf in de loop der tijd steeds goedkoper zijn geworden, betoogde Arno Smets, hoogleraar zonne-energie aan de TU Delft, in zijn lezing Hou vol, solar is de toekomst op hetzelfde symposium. ‘Ze zijn spotgoedkoop. Zelfs als je gewoon een schutting wil bouwen, ben je met zonnepanelen goedkoper uit dan met hout.’ Het scheelt pakweg 35 procent.

Bovendien is géén zonne-energie gebruiken vele malen duurder, benadrukte Smets in navolging van eerdere sprekers.

Want meer dan om geld gaat het bij zonnepanelen natuurlijk om het terugbrengen van de CO2-uitstoot.  

 Openingsbeeld: Depositphotos