Columnist Marcel Mörings enthousiasme over een nieuwe, eigen uitvinding wordt gedempt door de ethische bezwaren van zijn vrouw.
 

Op een toilet in een Rotterdams restaurant zag ik het licht. Het duurde even voor ik mijn inzicht kon delen, want de automaat voor droogdoekjes was leeg en het kostte me moeite om met mijn natte vingers de zakdoek uit mijn broek te trekken.

Ik sta bekend als de man met de witte zakdoek. Niet als onderhandelaar in conflictsituaties, haast ik mij te zeggen. De wereld is ingewikkeld genoeg zonder dat ik mij er mee bemoei.

Zelf gebruik ik mijn witte zakdoeken nooit, maar in geval nood – verdriet, bloedneuzen, kleine on­gelukjes – kan er op mij worden gerekend. Ik heb bij een begrafenis wel eens de vraag van een snikkende dame moeten beantwoorden waarom ik zo goed was voorbereid terwijl ik daar met droge ogen zat.

Waarop ik uitlegde dat het geen kwestie was van voor­bereiding, maar dat mijn moeder mij zo had opgevoed – schone zakdoek, gepoetste schoenen en, niet te vergeten, ‘loop rechtop’ – en dat ik overigens nooit huil op begrafenissen omdat de dood een zekerheid is in het leven en dus niet iets om je druk over te maken. Met dat laatste, ik waarschuw u maar vast, maak je geen vrienden. Mensen schijnen te denken dat je met zo’n levensopvatting geen gemis kent.

Terug aan ons tafeltje legde ik mijn vrouw uit dat ik een niche had ontdekt en dat we dankzij mijn ontdekking binnenkort in weelde zouden leven.

Wat dat was, die uitvinding.

‘Een telefoonhouder aan de muur boven de pissoirs’, zei ik. ‘Dat je binnenkomt en dan klik je je telefoon daarin en dan kun je gewoon naar YouTube of Insta kijken terwijl je...’

‘Dat is jouw idee?’

‘De beste uitvindingen zijn zo simpel dat iedereen zich afvraagt waarom dat niet eerder is bedacht’, zei ik nuffig.

Ethische bezwaren en nieuwe technologie, dat is net zoiets als politiek en sport

Mijn toilettelefoonhouder – ik zoek nog een pakkende naam – voorziet in twee cruciale behoeften. De houder is ten eerste een oplossing voor plasschaamte, iets dat veel mannen overvalt in toiletten in publieke gelegenheden. Tussenschotjes helpen niet, maar geluid en afleiding misschien wel.

Ten tweede wil de moderne mens niets liever dan de hele dag op de telefoon kijken. Op weg naar de toiletten had mij dat getroffen toen ik een jong paar passeerde dat tegenover elkaar aan een tafeltje zat, een schaal bitterballen tussen hen in, en zij die allebei met hun telefoon bezig waren. Hij, zag ik in het voorbijgaan, bekeek de voetbal­uitslagen, zij was aan het appen.

‘Maar dat is een heel slechte gewoonte!’, zei mijn vrouw. ‘En jij moedigt dat aan met jouw uitvinding.’

Dat laatste woord sprak ze uit alsof het een zeldzaam smerig soort worm was.

‘Ik moedig het niet aan’, zei ik. ‘Ik voorzie in een behoefte.’

‘Dat zeggen cokedealers ook’, zei mijn vrouw.

Ethische bezwaren en nieuwe technologie, dat is net zoiets als politiek en sport: the twain shall never meet.

Als AI ons niet aanstaat, kunnen we maar het beste hopen dat die zal tegenvallen

Over AI wordt in kringen van filosofen en politici flink gediscussieerd. Begrijpelijk, want we willen niet in een wereld leven waar we echt niet meer van kunstmatig kunnen onderscheiden. Hoewel er ook mensen zijn die zeggen dat die wereld er allang is. Maar iedereen weet, alle discussies en aangekondigde wetten ten spijt, dat de geest uit de fles is en daar nooit meer in terug zal gaan. Zo ging het met de atoombom, de automatisering en allerlei genotsmiddelen die niet gezond maar wel lekker zijn.

Als AI ons niet aanstaat, kunnen we maar het beste hopen dat die zal tegenvallen. Net als de robot die al het werk zal overnemen en zijn schepper overbodig maakt. Daar loopt het ook zo’n vaart niet mee.

Als het om AI gaat zijn de financiële en politieke belangen ook te groot. Als het besparingen oplevert wordt het moeilijk om de verleiding te weerstaan en ik weet wel zeker dat wij, in het Westen, misschien ethische bezwaren hebben, maar dat ze er in Noord-Korea en Rusland er waarschijnlijk heel anders over denken.

Maar mijn vrouw heeft natuurlijk gelijk. Ik wil het gebruik van de mobiele telefoon niet aanmoedigen. Als ik zo’n paartje tegenover elkaar zie zitten, allebei naar het eigen scherm turend, zakt de moed me al in de schoenen.

Misschien kan ik iets bedenken waardoor mensen in café’s en restaurants hun telefoon niet kunnen gebruiken, net als de kinderen op school.


Tekst: Marcel Möring, wiens rijke oeuvre onder meer de romans Eden (2017) en Amen (2019) en het autobiografische Familiewandeling (2021) omvat.
Foto: Harry Cock