Ons Europese SI-stelsel maakt rekenen supermakkelijk, maar er zijn situaties denkbaar dat een ander stelsel ineens handiger blijkt, ontdekt columnist Rolf Hut.

 

‘Rolf zag een ding’: onder die naam kent u mijn vaste bijdrage aan De Ingenieur. De titel is geïnspireerd op ‘Ionica zag een getal’, de Volkskrant-column van hoogleraar wetenschapscommunicatie Ionica Smeets. Als ingenieur maak ik nu eenmaal graag dingen. Maar ook in de ingenieurswereld spelen getallen een belangrijke rol. Ze vormen de numerieke onderbouwing van de oplossingen die we verzinnen. Deze zomer neem ik een uitstapje en schrijf ik columns over de grootheden die we als ingenieurs gebruiken.

Toen Simon Stevin in 1600 zijn school voor ingenieurs oprichtte, heette deze de ‘School voor Nederduytsche Mathematique’. Wat een getal voor ingenieurs anders maakt dan voor abstracte wiskundigen, is dat ‘onze’ getallen altijd een eenheid hebben en daarmee gaan over iets in de echte wereld. De stelling van Pythagoras is altijd waar, maar als je wilt bepalen hoe groot een stuwmeer moet zijn, moet je daar wel een eenheid bij melden. Dat geeft ons ingenieurs een zekere mate van vrijheid: we kunnen kiezen in welke eenheid we het over een grootheid hebben.

De gewenste inhoud van dat stuwmeer is in liters of in kubieke meters te berekenen. Wie aan de andere kant van de Atlantische Oceaan de ingenieurstitel heeft behaald, kan kiezen uit gallons of… acre-feet.  Acrefeet…. serieus: dat is toch geen eenheid? Dat is een dertig centimeter dikke plak van twintig bij tweehonderd meter! 

Dagelijkse kost voor mij als watermanager-ingenieur

Ons Europese SI-stelsel maakt rekenen supermakkelijk. Vermenigvuldig de oppervlakte van het bovenstroomse gebied (in vierkante meter), met de hoeveelheid regen (in meter) en je weet hoeveel water (in kubieke meter) er het stuwmeer instroomt. Deel die uitkomst door het oppervlak van het stuwmeer (in vierkante meter) en je weet hoeveel waterstijging (in meter) je kunt verwachten. Dagelijkse kost voor mij als watermanager-ingenieur. 

Lake Oroville, het stuwmeer achter de grootste dam in de Verenigde Staten, bevat zo’n 4,3 miljard kubieke meter water. Maar hoeveel velden mais kun je daarmee irrigeren? Dan zijn opeens die acre-feet zo gek nog niet: een volume van een voet water op een are land.

Aangezien Amerikaanse boerderijen hun oppervlakte in acres bepalen en hun irrigatiebehoefte in feet kan de Oroville-dam met zijn 3,5 miljoen acre-feet dus 3,5 miljoen acre van een voet aan water voorzien. Of zeven miljoen acre een halve voet water. Dat is een stuk makkelijker voor te stellen. 

Met het SI is het makkelijk rekenen, maar moeilijk voor te stellen. Het is niet raar dat ingenieurs naast het makkelijke SI ook eenheden gebruiken die aansluiten bij wat we ons kunnen voorstellen en wat we nodig hebben. Zoals de acre-feet.

PS: Tevens ben ik van mening dat elektrische fietsen als brommers moeten worden gezien.

Tekst: Rolf Hut, universitair hoofddopcent aan de TU Delft, maker, schrijver en spreker
Portret: Robert Lagendijk