
Robotarm voor precieze klusjes
Een op een rolstoel te monteren robotarm kan zijn gebruiker helpen met handelingen variërend van het oppakken van een ijsje tot het aanbrengen van mascara.
Mensen die vanwege een spierziekte, verlamming of amputatie hun armen niet of moeilijk kunnen gebruiken, worden sterk beperkt in het dagelijks leven. De simpelste dingen, zoals een deur open doen, je haar kammen of een kopje oppakken, zijn dan praktisch Âonmogelijk. In het ergste geval kunnen ze zelfs niet meer zelfstandig eten en drinken. Speciaal voor die doelgroep ontwikkelde het Canadese bedrijf Kinova een robotarm die op een rolstoel is te monteren en de gebruikers wat Âautonomie teruggeeft.
Subtiele bewegingen
Robotarm Jaco is ontworpen om net zo te functioneren als een menselijke arm. Het mechaniek heeft zes draaipunten die overeenkomen met de schouder, Âelleboog en pols, en kan in alle mogeÂlijke richtingen bewegen.
Aan het Âuiteinde van de arm zijn twee of drie Âvingers bevestigd om objecten mee vast te pakken. Daarbij zijn subtiele Âbewegingen en activiteiten mogelijk, zoals een glas of ijsje oppakken en naar de mond brengen, en zelfs mascara aanbrengen.

Aangesloten op rolstoelaccu's
De lichtgewicht arm is opgebouwd uit onderdelen van met koolstofvezel versterkte kunststof en actuatoren van aluminium. De complete unit weegt rond de 5 kilogram. Om te besparen op ruimte en gewicht voor batterijen, wordt de Jaco aangesloten op de rolstoelaccuâs.
De Âgebruiker kan de robotarm bedienen met verschillende interfaces, waaronder een joystick, hoofdbewegingen, of een blaas- en zuigbediening met de mond.
Twee of drie vingers
De arm kan tot 90 centimeter ver reiken, zodat hij bijvoorbeeld iets van een toonbank kan pakken of deuren kan openen. De versie met twee vingers kan maximaal 1,8 kilogram Âoppakken. Voor de versie met drie Âvingers, die wat nauwkeuriger werkt, is dat 1,6 kilogram bij een half uitgestrekte en 1,3 kilogram bij een volledig uitgestrekte arm. De robotarm beweegt met een snelheid van maximaal 20 centimeter per seconde.
Tekst: Paul Schilperoord