Insectenlarven die leven van voedselafval kunnen een geschikte eiwitbron zijn voor vee – tenzij ze uit die reststromen ook plasticdeeltjes opnemen. Onderzoekers van Wageningen University & Research ontwikkelden een methode om die plasticopname te meten.

Wie reststromen of voedselafval als veevoer wil gebruiken, stuit vaak op een probleem: de aanwezigheid van microplastics afkomstig uit verpakkingsmateriaal. In de Europese Unie is het verboden om voer waar deze plastics in zitten aan vee te geven.

Maar stel nu dat insecten geen plastic opnemen? Dan zouden die de reststromen kunnen consumeren, en vervolgens zelf als veevoer dienen. Met dat idee begonnen onderzoekers van Wageningen University & Research aan een onderzoek naar de opname van plastics door insecten, schrijft de WUR in een nieuwsbericht. De resultaten hiervan verschenen eind november in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of insects as food and feed.

Dierziekten en veiligheid

‘Dat sommige reststromen niet mogen worden gevoerd aan traditionele landbouwhuisdieren zoals varkens en kippen, heeft onder andere te maken met zorgen over voedselveiligheid en dierziekten’, zegt Naomi Dam van Wageningen Food Safety Research (WFSR), eerste auteur van het wetenschappelijke artikel. ‘We weten dat ook insecten goed op dergelijke reststromen groeien, maar als je die als veevoer inzet moet dat natuurlijk ook geen voedselveiligheidsgevaren opleveren. Daar doen wij onderzoek naar.’ 

Zwarte soldatenvlieg

Dat onderzoek werd uitgevoerd met larven van de zwarte soldatenvlieg (Hermetia illucens). Die worden al op grote schaal gekweekt om organische afvalstromen om te zetten naar insecteneiwit voor veevoer. Om te testen wat deze larven doen met twee veelgebruikte soorten plastic, voegden de onderzoekers polyethyleen en PET-kunststoffen toe aan de voedingsbodem waarop ze deze larven kweekten.

Vermalen en opgelost

Nadat ze waren volgroeid, werden de larven geanalyseerd, door ze eerst te vermalen en daarna op te lossen in zoutzuur en waterstofperoxide. Hierbij verdween het grootste deel van het organische materiaal en bleven de exoskeletten en de eventuele microplastics uit de insecten over. Deze konden van elkaar worden onderscheiden met een optische microscoop met gepolariseerd licht.

Gemengde resultaten

Het polyethyleen werd niet door de larven opgenomen, blijkt uit de resultaten die eind november zijn gepubliceerd. Wel was er PET uit het voedselafval in de larven terechtgekomen, zij het in zeer geringe mate.

Wat het verschil tussen de twee plasticsoorten veroorzaakt moeten de onderzoekers nog uitzoeken. Een idee hebben ze al wel. ‘Wij denken dat de chemische structuur een rol speelt. PET heeft namelijk bindingen die makkelijker zijn te "breken" dan die in polyethyleen’, zegt Dam.

Voor een bredere toepassing en het doen van uitspraken over geschiktheid van reststromen als insectenvoer, zullen ook andere typen plastic moeten worden onderzocht.

Openingsbeeld: Dennis Kress, publieke domein