Het beste middel om klimaatstress te lijf te gaan, is zelf werken aan duurzame innovaties van morgen, stelt Anne Fleur Dekker in een column voor De Ingenieur


Als ik denk aan klimaatstress, een nieuwe term die de laatste tijd steeds vaker te horen is, schiet me meteen het beeld van Greta Thunberg te binnen, die met een frons en een kartonnen bord voor het Zweedse parlement zit. Dat Thunberg een punt heeft is onmiskenbaar, maar soms vraag ik me af of millennials zoals ikzelf, maar ook de generatie na mij niet een beetje zijn doorgeslagen in onze angsten en stress over klimaatverandering. 

Begrijp me niet verkeerd. Klimaatverandering is een van de grootste uitdagingen van onze tijd. Maar ik heb het idee dat vooral jongeren door alle onheilspellende berichten online en in het nieuws in een angstcultuur leven. We lijden aan klimaatstress, toekomstdepressies, burn-outs. Er bestaan nu zelfs klimaat­psychologen, terwijl al zeker sinds de middel­eeuwen iedere generatie denkt dat ze in de eindtijd leeft en het niet lang meer duurt eer, letterlijk, de zondvloed komt. Tijd om die angst aan te pakken.

Ik voel die angst voor de toekomst zelf ook

We zijn onszelf verloren in een zee van demonstraties en klimaatmarsen, terwijl er amper wordt gecommuniceerd wat er in de politiek, maar zeker ook in de industrie gebeurt op het gebied van verduurzaming en innovatie. Ik zie dat zelf iedere dag. Toen ik een aantal jaar ­ge­leden aan mijn master engineering begon met het idee in de ruimtevaart te gaan werken, had ik niet verwacht dat ik uiteindelijk in de wind­turbinesector zou belanden. Nu werk ik vol trots mee aan de energietransitie.

Misschien wordt het tijd onze ecologische verantwoordelijkheid en de aanpak van klimaat­stress dichter bij huis te zoeken, in de college­zalen en door bètastudies meer te promoten. Stel je voor dat je in een collegezaal zit, omringd door gelijkgestemden, en je leert over de wonderen van de wetenschap. Terwijl je notities maakt, groeit in je het besef dat je meer kunt doen dan klagen over de toestand van de wereld. Je kunt de wereld daadwerkelijk veranderen. En uiteindelijk leer je als het goed is genoeg, of je nu biologie, scheikunde, natuurkunde, wiskunde of iets technisch studeert, om daadwerkelijk te kunnen bijdragen aan de innovaties van morgen. Wat een ongelooflijk privilege.

Dat neemt de angst voor de toekomst natuurlijk niet helemaal weg. Ik voel die angst zelf ook. Maar zoals een lange wandeling soms kan helpen tegen een dipje, kan direct werken aan de toekomst een deel van de stress verdringen. 

Ik realiseer me dat ik in dit tijdschrift waarschijnlijk voor eigen parochie preek. Daarom nog een aantal aanbevelingen, dames en heren ingenieurs, om onze vakgebieden interessanter te maken voor komende generaties. Er moet worden gekeken naar het curriculum van de bètavakken op middelbare scholen. En als u niet in het onderwijs werkt: probeer jongeren bij uw bedrijf te betrekken met open dagen, mee­loop- en snuffelstages en workshops op scholen. Probeer überhaupt scholen in de buurt zo veel mogelijk te betrekken bij uw werk en bedrijf.

Laat zien dat ‘bèta’ niet saai en moeilijk is, maar leuk en spannend. Voor onze planeet, maar vooral ook voor de jongeren van nu en de toekomstige generaties.


Tekst: Junior engineer Anne Fleur Dekker, activist buiten dienst
Foto:
Greta Thunberg bij een klimaatprotest in Brussel in 2019. Credit: Depositphotos