Het huidige spoorsysteem wordt nagenoeg optimaal gebruikt. Om de verwachte, verdere groei te kunnen opvangen, moet de nieuwe regering snel in actie komen, stelt spoordeskundige Erland Tegelberg in een column voor De Ingenieur.

'Hoewel onderhoud en investeringen al jaren lang nagenoeg minimaal zijn, is het ons in de railbranche gelukt het maximale uit het huidige systeem te halen. Qua beheersing van storingen en kosten bijvoorbeeld hebben we veel bereikt. Maar de grens van het mogelijke met het spoor is nu wel bereikt.

Niet alleen ons klimaat verandert, ook onze strategische prioriteiten veranderen, onder andere hoe we ons willen verplaatsen. Dat betekent voor het spoor de komende decennia ruwweg 30 tot wel 50 procent groei in passagiers en goederen. Het spoor echter is niet alleen groot en complex, maar ook niet vanzelfsprekend schaalbaar.

Om substantiële stappen te zetten in beschikbaarheid en capaciteit zijn scherpe keuzen en investeringen nodig in materieel en infrastructuur. Dat is geen kraan die je opendraait: we moeten ontwerpen maken, monteurs ­opleiden, materieel bestellen: het kost allemaal jaren en met de aanleg zijn we de ­komende decennia bezig. 

Om de vervoerscapaciteit op het spoor te vergroten, moeten we onder meer kijken naar ERTMS, het beveiligingssysteem waarbij we met meer treinen korter achter elkaar kunnen rijden; naar het voedingssysteem dat naar drie kilovolt gelijkspanning toe zou moeten (makkelijk voor ProRail, moeilijk voor NS); de knooppunt-, perron- en opstelcapaciteit (die fors zal moeten worden uitgebreid) en naar de spoor­lichamen (sommige zijn meer dan honderd jaar oud en hard aan vervanging of verbetering toe).

We moeten ontwerpen maken, monteurs opleiden, materiaal bestellen

Een gelijktijdige en gecoördineerde aanpak van deze uitdagingen vraagt om integrale aansturing, besluitvorming en financiering, specifieke kennis én publiekscommunicatie. Geen van de betrokken partijen is daar momenteel toe in staat: NS niet, ProRail niet, de leveranciers en aannemers niet, het ministerie niet. 

Wiens missie is dit dan, om te voorkomen dat het niemands missie wordt? Veilig, groen, betrouwbaar en betaalbaar spoor is in ieders belang. Het mandaat om dat te besturen ligt bij staatssecretaris Vivianne Heijnen (CDA). Zij kan besluiten om zelf het voortouw te nemen of een commissaris benoemen die dit proces namens haar gaat aansturen. Degene die dit oppakt zal in ieder geval moeten kunnen bouwen op een staf uit alle geledingen die wél over macht, kennis, geld en autoriteit beschikt. 

Voorkeur heeft dan een commissaris met een krachtige, brede, praktische en vooral technisch deskundige commissie en een sterk mandaat. Deze ‘Commissie Spoor’ moet een mandaat krijgen voor tien jaar en een strak omschreven opdracht: ontwikkel een visie over hoe de Nederlandse spoorinfra er over tien en twintig jaar moet uitzien. Verwerf de noodzakelijke steun en middelen voor deze visie. Doe datgene wat nodig is om het Nederlandse spoor volgens dit beeld op een verstandige manier geschikt te maken voor de toekomst.

In het verleden zijn er, toen de noodzaak duidelijk werd, door de BV Nederland daadkrachtige organisaties neergezet om binnen een afdoende tijdsbestek een vastomlijnd doel te bereiken. Zo werd om het Deltaplan voor te bereiden en uit te voeren de Deltadienst opgezet. Toekomstige generaties zullen ons er dankbaar voor zijn als ons railtransport op eenzelfde manier wordt aangepakt.' 


Tekst: Erland Tegelberg, civiel ingenieur en voorzitter van de KIVI-afdeling Railsystemen
Foto: Depositphotos