
Op jacht naar de jonge rivierkreeft
Het aantal Amerikaanse rivierkreeften in Nederland is explosief gestegen, en dat schaadt dijken en inheemse natuur. Vallen voor jonge kreeften en aangepaste rivieroevers helpen enigszins.
Wie de Amerikaanse rivierkreeft op een stoep of fietspad tegenkomt – en in het westen van het land kan dat zomaar gebeuren – ziet een prachtig rood dier. Met zijn grote scharen lijkt het beest zelfs vriendelijk naar de voorbijgangers te wuiven, al is de werkelijkheid dat hij zich dan bedreigd voelt en probeert zijn belager weg te jagen.
Maar rivierkreeften vormen in toenemende mate een plaag. Het zijn invasieve exoten die in Nederland nauwelijks vijanden hebben. Ze eten waterplanten, kleine waterdieren en eitjes van vissen en amfibieën, schreef NRC vorige week in een vrij alarmerend artikel, en ze graven zich door dijken en stuwen heen, die daardoor kunnen verzakken of gaan lekken. Ook maken de kreeften het water troebel met hun gegraaf, waardoor de plantengroei stokt en het water zuurstofarmer wordt.
In Nederland leven inmiddels miljarden Amerikaanse rivierkreeften. En elk volwassen vrouwtje draagt vierhonderd tot zeshonderd eitjes met zich mee, die ze snel loslaat als ze zelf in nood zit.
Kannibalen
Verschillende organisaties en bedrijven zijn daarom bezig met het bedenken van manieren om rivierkreeften uit het water weg te vangen. Eén van die initiatieven is het Rotterdamse project CrayCrate van innovatiebureaus HatRabbits en Slijpstof, in samenwerking met Citylab010.
Uit onderzoek blijkt dat ten minste 75 procent van de Amerikaanse rivierkreeften verwijderd moet worden om de natuurlijke balans in het water te herstellen, schrijft SlijpStof in een persbericht.
De huidige methoden om kreeften te vangen richten zich echter vooral op grote kreeften, terwijl de kleine kreeftjes blijven groeien en zich blijven voortplanten. En kreeften zijn kannibalen, de grote beesten eten de kleinere soms op. Door grote kreeften weg te halen, daalt dus het aantal vijanden van de kleinere kreeften.
Korven
Daarom bedachten de ontwikkelaars van CrayCrate kreeftenkorven om juist de kleine kreeften te vangen, zonder andere diersoorten onnodig te verstoren. Ze maakten verschillende prototypen, die inmiddels uitvoerig zijn getest in de wateren van de Rotterdamse wijk Vreewijk.
Wat de prototypen gemeen hebben, is dat ze gebruik maken van de neiging van rivierkreeften zich te verstoppen in de oever of tussen het riet. De korven zijn alternatieve schuilplaatsen, die de kreeften binnen kunnen gaan door een trechtervormige tunnel: een dier dat eenmaal binnen is, komt er niet meer uit.
‘De opening van die korf, oftewel de inkeling, is gericht op kleine kreeften’, vertelt Alex Klootwijk, eigenaar en medeoprichter van Slijpstof. ‘We werken altijd met een opening van 22 millimeter. Hierdoor kunnen grotere kreeften simpelweg niet naar binnen.’
Aan de bovenkant biedt elke korf een voor de kreeften onbereikbare ingang voor andere dieren, zoals grote vissen, die de kreeften als lekker hapje beschouwen. In zekere zin is het concept vergelijkbaar met de Cray Bar waar we eerder over schreven – al worden daar zowel volwassen als jonge kreeften mee gevangen.
Lokmethoden
Het verschil in de diverse CrayCrate ontwerpen is de hoogte waarop de ingang zich bevindt en de manier waarop de kreeften gelokt worden: bij sommige modellen zijn donkere plekken gecreëerd om de schuilplaats extra aantrekkelijk te maken, andere zijn voorzien van een soort wiek – een rechtopstaand rooster dat de dieren naar de ingang leidt. ‘Het idee bij die wiek is dat kreeften over de bodem lopen, daar tegen de wiek aankomen en deze dan volgen totdat ze in de korf terecht komen’, zegt Klootwijk. ‘Je kunt het vergelijken met een paddenscherm dat gebruikt wordt bij de paddentrek.’
Testen en verbeteren
Bij CrayCrate worden de ontwerpen meteen op locatie met een beroepsvisser uitgeprobeerd, in eerste instantie bij Educatieve Tuin de Enk in Rotterdam. De vangst wordt vaak geoogst samen met basisschoolleerlingen. Vervolgens vergelijken de onderzoekers de resultaten met traditionele kreeftenkorven, om daarna verbeterde ontwerpen te ontwikkelen en te testen. Ook voeren de onderzoekers experimenten uit in het dorp Hoornaar ten noorden van Gorinchem en bij Stichting Natuurrijk in de Krimpenerwaard.
Tot nu toe lijkt een korf met een wiek het beste te werken.
Leiden
In Leiden zijn onderzoekers intussen bezig met een geheel ander concept. Hier past men de rivieroevers aan, om het de kreeften zo slecht mogelijk naar de zin te maken. Door de oevers minder steil te maken, graven de kreeften zich er moeilijker in. Ook maken geleidelijke oevers het makkelijker voor vogels en vissen om op de kreeften te jagen. Een minder steile oever is bovendien natuurlijker, wat maakt dat er meer dieren komen die de kreeften opeten.
De proef in Leiden laat zien dat dit een factor zes tot zeven scheelt in het aantal aanwezige rivierkreeften, schreef de NOS vorige week.
Voortgang
In Rotterdam werken de ontwerpers van CrayCrate gestaag door. Het best werkende ontwerp zal de komende tijd worden aangescherpt op basis van de inzichten uit de tests, waarna een extra ronde met experimenten nodig is om tot een opschaalbare oplossing te komen.
Ook de gemeente Leiden zegt dankzij de resultaten door te willen gaan met het experiment, schrijft de NOS. De gemeente hoopt met het aanleggen van natuurvriendelijke oevers niet alleen de rivierkreeft terug te dringen, maar ook de biodiversiteit te vergroten en de oevers te versterken tegen erosie.
Openingsbeeld: CrayCrate, Slijpstof