Van NAVO-baas Mark Rutte moeten we noodvoorraden inslaan. Columnist Marcel Möring is op alles voorbereid. 

Vlak voor de kerst kwam het tot een uitbarsting.

‘Die rotkast gaat er uit!’

Toen mijn geliefde was bijgekomen van mijn onverwachte uitval zuchtte ze.

‘Ja, schat.’

Grootspraak, die noodkreet.

De kast maakt deel uit van de systeemkeuken die in ons appartement werd geplaatst toen dat, lang geleden, in gebruik was als kookstudio. Tot de erfenis behoort ook een industriële afzuigkap die niet uit de toon zou vallen in een laboratorium waar met antrax wordt ­geëxperimenteerd en een gootsteen waarin je een heel varken kunt wassen. Het ziet er allemaal indruk­wekkend uit, maar als je voor twee personen kookt, heb je er niets aan. Wat bezoek er niet van weerhoudt om ‘oh’ en ‘ah’ te roepen als ze die verzameling roestvrijstaal zien.

De apothekerskast werd door hippe mensen aan het einde van de jaren tachtig fel begeerd, ‘a valuable addition to our modern lifestyle’ zoals dat in de animatiefilm Wallace & Grommit heet. Weg met die suffe onder- en bovenkastjes van Bruynzeel. Kom maar op met je roestvrijstalen uittrekkasten.

Dat je er nooit meer over hoort heeft een oorzaak. Ze zijn zo diep dat elke plank in de schaduw ligt van die daarboven en blikken en potten in de hogere regionen zijn, vanwege die diepte, zelfs voor iemand van mijn lengte onbereikbaar. Het gevolg is dat ordening van de levensmiddelen nauwelijks zin heeft en dat onze kast inmiddels een anarchistisch zootje is. Voor iemand die van overzichtelijkheid houdt, is het opentrekken van onze apothekerskast zoiets als het langzaam verwijderen van een paar dagen oude pleister.

Wat te doen? Er is geen ruimte om de uittrekdeur te laten scharnieren.

‘Je kunt er ledstrips in maken’, zegt Harry. ‘Je hebt van die dingen met een lichtsensor.’

Die heb ik in de kledingkasten aangebracht omdat ik in de ochtendschemering geen onderscheid kan maken tussen zwart en blauw. Het is een idee, maar dat lost het probleem van de bereikbaarheid niet op.

De kern van het probleem is natuurlijk dat wij in een loft wonen waarin de keuken middenin de ruimte staat waardoor er van zoiets banaals als onder- en boven­kasten geen sprake kan zijn. Mijn vrouw heeft iets van een oplossing gecreëerd door een oud archiefkastje onder het aanrecht te schuiven, maar eerlijk gezegd zet dat nauwelijks zoden aan de dijk.

‘Ik kan natuurlijk kasten aan het plafond hangen’, zeg ik tegen Harry. ‘In een frame van staalprofielen.’

‘Minder voorraad lijkt me een eenvoudiger oplossing’, zegt hij.

Voor mijn moeder was de oorlog nooit ver weg

Contant geld

Maar dat kan niet. Van NAVO-baas Rutte en onze eigen regering moeten we juist noodvoorraden aanleggen om een eventuele ‘ramp’ te doorstaan. Overigens beschikte ik altijd al over wat ik ‘een nucleaire voorraad’ noem. Ik ben de zoon van een moeder voor wie de oorlog nooit ver weg was. Wij beschikten thuis over immense hoeveelheden blikvoer, aardappels en toiletpapier. Vrienden van mij, die door de bijkeuken naar binnen werden geleid, hielden hun pas in als ze die oprijzende stapels zagen. In geval van nood konden wij de hele buurt in de eerste weken na een ramp voorzien van eten.

Harry zegt: ‘We moeten ook contant geld hebben. Voor het geval de geldautomaten het niet meer doen en we niet meer met pin kunnen betalen.’

Een merkwaardig naïeve opvatting. Als de shit werkelijk uitbreekt verwacht ik horden met bijlen en knuppels bewapende dorpsgenoten die de plaatselijke Plus plunderen. Ik zal zelf tot de eersten behoren.

‘En water’, zegt Harry. ‘Water moeten we ook in voorraad hebben. Waar moeten we dat opslaan?’

‘En hoe zit het met het plastic van al die waterflessen? Is dat niet meer slecht? Kunnen we dat dan nog inleveren?’

Ik moet ineens denken aan The morning after, een film die in de jaren tachtig uitkwam en waarin de nasleep van een atoomaanval werd geschilderd. Half Nederland zag die film en ik kan me niet herinneren dat men daarna begon te preppen. Integendeel. Ik kwam zelf uit de bios­coop met het idee dat een voorraad je eerder kwetsbaar maakt voor het geweld van degenen die niets hebben dan dat jouw verzameling blikvoer je door moeilijke tijden helpt.

‘Après moi, le déluge’, zeg ik.

Let them eat cake’, zegt Harry. ‘Dat heb je toch wel in je apothekerskast?’

Tekst: Marcel Möring. Begin dit jaar verscheen zijn roman Mordechai,  over een schrijver met onstilbare honger naar vrijheid.
Beeld: Depositphotos