Een koplamp van de auto vervangen? Ooit was het eenvoudig, maar tegenwoordig moet je ervoor hebben doorgeleerd, merkt columnist Marcel Möring. 

Het vriest een beetje, de lucht is donkergrijs en ik zit dik ingepakt in mijn auto te bladeren in ‘het boekje’, zoals ik dat noem, als mijn vrouw vraagt hoe ze de waarschuwing voor de bandenspanning moet resetten. De handleiding, dus. 

De auto staat op het parkeerplaatsje achter ons huis en er is net genoeg licht om de tekeningen in het boekje te zien. ‘Ontcijferen’ kan ik niet zeggen, want de afbeeldingen zijn zo schematisch dat links en rechts niet te onderscheiden zijn. Als ik lichtelijk getergd opkijk, zie ik een politieagent die naar mij en mijn auto staart, telefoon aan het oor, een frons op zijn voorhoofd. Ik steek mijn hand op, maar hij draait zich om en beent weg.

Ik moet een lamp vervangen. Een klusje dat ik tientallen keren heb gedaan, maar niet bij deze Volvo uit 2002. Na het openen van de motorkap besefte ik dat alleen het boekje mij kan helpen. Vlak achter de ene koplamp bevinden zich de box van het luchtinlaatsysteem en een flinke bundel stugge kabels, achter de andere het tankje van de wisservloeistof en eenzelfde hoeveelheid draad. Ik kan de afsluitdoppen van de lampen zien, maar het is me een raadsel hoe ik mijn handen in die nauwe ruimte krijg om eerst die doppen los te draaien en daarna op de tast de lampjes te vervangen.

In de auto lees ik de handleiding en, als die geen duidelijkheid biedt, berichten op Volvo-­fora. Luchtinlaatbox demonteren, zegt de een. Nee, bumper eraf halen, raadt een ander aan. Er is vooral heel veel gekanker op de fabrikant, die in 2002 vergat dat mensen hun eigen lampen willen vervangen.

De fabrikant is vegeten dat mensen hun eigen lampen willen vervangen

Marcel Möring

‘Heb je James Herriot wel eens gezien?’, zeg ik tegen Harry.

Dat heeft hij niet.

‘Een serie uit eind jaren zeventig, begin jaren tachtig over veeartsen in Yorkshire, voor, tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Naar een boek van een...’

‘Veearts’, zegt Harry. ‘Wat heeft dat met jouw auto te maken?’

In die serie zitten de veeartsen, en dus de acteurs, om de haverklap tot aan hun oksel in een koe, om er een weerbarstig kalf uit te halen, of om te voelen wat er mis is.

‘Zoals jij…’

‘Met die koplampen’, zeg ik.

‘Waarom ga je niet naar de garage?’

Omdat ik vind dat ik verdorie toch mijn eigen koplampen moet kunnen vervangen. Net zoals ik een paar weken geleden een nieuwe accu in de auto zette. En nog iets langer geleden een bluetooth-module in de geluidsinstallatie frommelde. Waarbij ik overigens twee schroefjes kwijtraakte, waardoor het dashboard nu een beetje rammelt als ik over een klinkerweg rijd.

‘Een kwestie van mannelijke trots?’, zegt Harry.

Ja, maar ook verbijstering. Dat men iets maakt zonder na te denken over de repareerbaarheid.

‘Tegenwoordig is het beter’, zegt Harry.  

Dat is waar, maar daar staat dan weer tegen­over dat je er op straffe van garantieverlies niet bij mag. Ik zag een filmpje op ­YouTube over een nieuwe Mercedes waarvan de eigenaar de motorkap niet kan en mag openen. Er zit, achter een paneel boven de pedalen, een verborgen handel – rood, natuurlijk – met een sticker die duidelijk maakt dat die niet mag worden gebruikt. Doe je dat wel en open je de kap, dan is je garantie vervlogen.

‘Hoe vul je de ruitenwisservloeistof dan aan?’, vraagt Harry.

‘Er zit een tankklepje in het spatbord.’

Het is even stil.

‘Het lijkt wel een sekte’, zeg ik. ‘Een geheime ­cabal van fabrikanten die hun mystieke kennis niet willen delen.’

‘Ik denk dat jij gewoon naar de garage moet gaan’, zegt Harry, ‘en daar over de schouders van de monteur moet meekijken.’

‘Ik heb al een afspraak gemaakt.’

Tekst: Marcel Möring. Begin dit jaar verscheen Mordechai,  zijn jongste roman over een schrijver met onstilbare honger naar vrijheid.
Foto: Depositphotos