De veiligheid van de ondergrondse berging van hoogradioactief afval van kerncentrales is gedurende een miljoen jaar te garanderen. Dat is de conclusie van een studie uitgevoerd door Covra, de Nederlandse opslagfaciliteit van radioactief afval. Zo’n ondergrondse berging gaat ruim twee miljard euro kosten.

Read this article in English

De resultaten van de zogeheten OPERA-studie (OnderzoeksProgramma Eindberging Radioactief Afval) werden vandaag gepresenteerd. Zeven jaar lang is er gekeken naar vragen als: welke geologische laag zich goed leent voor opslag, hoe het radioactieve materiaal te verpakken, hoe de ondergrondse berging er uit moet komen te zien en, minstens zo belangrijk, hoe de veiligheid van de opslag kan worden gegarandeerd voor een periode van een miljoen jaar, want dat is de tijd die nodig is om te zorgen dat de langlevende radioactieve isotopen geen stralingsgevaar meer kunnen leveren.


Gangenstelsel op 500 m diepte

Verschillende geologische lagen komen in aanmerking: Boomse klei, Ieperse klei en Steenzout. Die lagen zijn volgens de onderzoekers voldoende stabiel voor een tijdspanne van een miljoen jaar. Omdat er in België al veel kennis bestaat over de Boomse klei, heeft het onderzoek zich daar verder op geconcentreerd.

In het kort komt het er op neer dat in die kleilaag op 500 m diepte een gangenstelsel wordt gegraven waar het radioactieve afval in wordt geborgen. Dat is daarvoor verpakt in een zogeheten supercontainers van beton en staal. De kosten van opslag van het Nederlandse radioactieve materiaal zijn zo’n twee miljard euro.


Uiteindelijk komt een deel van het afval weer omhoog

De onderzoekers gaan er vanuit dat de container na tienduizenden jaren zal vervallen, en het radioactieve materiaal langzaamaan in de kleilaag zijn weg naar boven zal vinden. Uit modelstudies over de snelheid waarmee dit proces plaatsvindt, concluderen de onderzoekers dat veiligheidsniveaus die ver onder de natuurlijke straling liggen, niet worden overschreden. Het kernafval doet er namelijk zo lang over dat de radioactiviteit dan al grotendeels is verdwenen.

Lees meer over de details van de opslag in: ‘Zo gaat de ondergrondse berging in zijn werk’.


Geen locatie aangewezen

Een locatie heeft de studie niet vastgesteld, daar zijn de onderzoekers uitdrukkelijk van weggebleven. Zij gaan ervan uit dat die locatie wordt bepaald in 2100. De constructie begint dan in 2120 en in 2130 wordt het eerste radioactieve materiaal ondergronds geborgen. Lees verder ‘Waarom pas over honderd jaar?

Tegelijkertijd is de kans groot dat Nederland uiteindelijk niet zelf zijn berging regelt, maar daarvoor samenwerking gaat zoeken met landen als Denemarken, Slovenië of Slowakije. De beschikken net als Nederland over relatief weinig hoogradioactief afval, een gezamenlijke grotere berging zou veel minder kosten dan drie afzonderlijke kleinere bergingen.

Tot nu toe was Europees beleid dat elk land zelf voor zijn berging moest zorgen. Maar, zo maakte directeur Jan Boelen van Covra duidelijk, een gezamenlijke aanpak is nu op EU-niveau bespreekbaar. ‘We hebben er veel aan gedaan om dat voor elkaar te krijgen’, aldus Boelen.


Maatschappelijke discussie

De grootste zorg van de onderzoekers is dat de bevolking ondergrondse opslag niet zal accepteren. Daarom heeft tegelijk met het technische onderzoek een groep juristen, ethici en bestuurders advies uitgebracht voor de maatschappelijke discussie over ondergrondse berging. In die aanpak past ook dat er nu nog geen locatie is aangewezen. ‘Mensen zullen dat onmiddellijk ervaren als een voldongen feit’, aldus Frank van de Heuvel van de adviesgroep. Er komt nu een klankbordgroep die onder leiding van duurzaamheidsadviseur Jan Paul van Soest voorstellen gaat doen voor de maatschappelijke discussie over de ondergrondse berging van het radioactieve afval.