Nederland heeft kans met productie elektrolysers
Nederland zou zijn kaarten moeten zetten op de ontwikkeling en productie van elektrolysers die duurzame stroom omzetten in groene waterstof. Daarvoor pleitte Joost Sandberg van AkzoNobel gisteren tijdens de bijeenkomst ‘Onze energietoekomst’ van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs.
Sandberg deed zijn voorstel tijdens een presentatie over het initiatief van AkzoNobel Speciality Chemicals en Gasunie (lees ‘Grote elektrolysefabriek in Delfzijl’) om duurzame stroom om te zetten in waterstof door middel van elektrolyse. Met een vermogen van 20 MW zal deze fabriek gelijk de grootste van Europa zijn.
Een van de knelpunten is het vinden van waterelektrolysers van voldoende schaal. Die ontleden water met stroom in zuurstof en waterstof. ‘Er zijn uiteraard bedrijven die ze leveren, maar dat is daar nog geen ‘booming business’. Dat is ook wel te begrijpen, want het is nu goedkoper om waterstof uit aardgas te maken.’
Er is vraag genoeg
Met het oog op de omschakeling naar een CO2-arme energievoorziening zal groene waterstof een veel grotere rol gaan spelen. Zo noemt het KIVI-energieplan (lees ‘KIVI energieplan: met onregelmatige wind en zon is te dealen’) – de aanleiding om de bijeenkomst te houden – een waterstofproductie met een vermogen van vele tientallen gigawatts, zowel voor industriële processen, zwaar transport als voor een buffer voor perioden waarin zon en wind weinig opleveren. De industrie in Nederland is op dit ogenblik al een grote waterstofgebruiker, goed voor een waterstofvraag van 7 GW. ‘Vraag is er dus nu al genoeg.’
Voor een duurzame toekomst zal waterstofproductie uit aardgas een keer stoppen. ‘Er valt dus een enorme vraag naar groene waterstof te voorzien, en daar hebben we die elektrolysers bij nodig.’ Volgens Sandberg beschikt Nederland over de competenties om die elektrolysers te maken. ‘Membranen, elektrodes, elektronica, procestechniek, onderzoekscapaciteit, we hebben de kennis en kunde. We moeten die alleen nog doelgericht inzetten om hier de productie van elektrolysers te starten.’
Manifest groene waterstof
Sandbergs pleidooi sluit aan op een manifest dat vandaag is gepubliceerd door de Waterstof Coalitie van bedrijven, milieuorganisaties en energiebedrijven. Zij vragen de overheid daarin een route uit te zetten gericht op de grootschalige productie van groene waterstof, beginnend bij 20 MW in 2018 naar 3 tot 4 GW in 2030. Net als bij de offshore windenergie zou de overheid zich garant moeten stellen voor financiering van de onrendabele top (groene waterstof is vooralsnog duurder dan waterstof uit aardgas), waarbij via tenders bedrijven worden uitgedaagd de waterstof zo goedkoop mogelijk te produceren. Dit zou gepaard moeten gaan met innovatieprogramma’s gericht op de productie, transport en toepassing van waterstof. Volgens de samenstellers van het manifest is tegen 2030 een kostenreductie van 65 % mogelijk. Verder beloven de bedrijven dat ze de groene waterstof zullen gaan gebruiken.
Waterstoftrein
Ook werd aangekondigd dat er op de lijn Groningen-Leeuwarden een proef komt met een waterstoftrein. Momenteel rijdt daar een dieselvoertuig. De trein is van Alstom, die al een soortgelijke trein heeft rijden in Duitsland (lees ‘Duitsland introduceert waterstoftrein’). Elektrificatie van het traject is aanzienlijk duurder dan het gebruik van groene waterstof.
Behoud de salderingsregeling
Marjan Minnesma, directeur van Urgenda en gisteren een van de andere sprekers op de energiebijeenkomst van KIVI, legde veel nadruk op behoud van de salderingsregeling (lees ook ‘Urgenda: Nederland in 2030 volledig duurzaam’). Die houdt in dat mensen die zonnestroom aan het net leveren diezelfde hoeveelheid weer gratis uit het net kunnen terughalen. Het huidige kabinet is van plan die regeling af te schaffen en te vervangen voor een andere, die minder gunstig uitpakt. ‘Uit onze praktijkervaring met het verduurzamen van woningen blijkt dat die salderingsregeling mensen motiveert om mee te doen. Die regeling maakt het plaatsen van zonnepanelen financieel aantrekkelijk, ook voor mensen met een kleinere beurs. Dus hou hem in stand om te zorgen dat die verduurzaming van woningen vaart gaat krijgen.’ Volgens Minnesma kan het bedrag dat ermee is gemoeid geen probleem zijn in vergelijking met wat er totaal voor de energietransitie nodig is.
Haar pleidooi voor die salderingsregeling paste ook bij haar oproep om bij verduurzaming van woningen vooral te beginnen waar het meeste valt te halen. ‘Dat is niet per se bij de grote complexen van de woningcorporaties, maar bij vrijstaande woningen, twee-onder-een-kap-woningen en rijtjeshuizen. Dus leg daar de prioriteit, en niet bij galerij, portiek- en overige flatwoningen, want die gebruiken toch al veel minder energie.’