Nederland en Zuid-Korea krijgen internet der dingen
Zowel Zuid-Korea als Nederland heeft afgelopen week een netwerk speciaal voor dingen gekregen. Deze speciale internetverbinding moet ervoor zorgen dat koelkasten, gloeilampen en andere apparaten online zijn, maar daarbij niet in de weg zitten van het 'gewone' internetverkeer.
Het is het begin van een internet der dingen in beide landen. Voor KPN, dat in november 2015 al begon met een proef in Rotterdam en Den Haag, komt het snelle uitrollen van het netwerk voort uit de vraag van bedrijven. Bagage op Schiphol en wissels op Utrecht Centraal zijn bijvoorbeeld al verbonden met het web. In Zuid-Korea zal het netwerk onder meer dienen voor slimme thermostaten, in woningen en fabrieken.
Zowel KPN als het Zuid-Koreaanse SK Telecom is eerder dan verwacht klaar met het project. Vorig jaar dacht KPN nog een jaar nodig te hebben, en ook SK loopt onverwacht zes maanden voor op schema. De vraag blijkt enorm, waardoor de telecomproviders harder werken. Voordeel is dat de geïnstalleerde netwerken, zogeheten LoRa-netwerken (Long Range, 15 km), makkelijk waren toe te voegen aan bestaande zendmasten voor het 3G- en 4G-netwerk.
Dekkingsgraad
Dat Nederland en Zuid-Korea als eerste een werkend netwerk voor het internet der dingen krijgen, lijkt misschien verrassend, maar is dat niet als we kijken naar de verbondenheid van de landen. Beide staan bekend om hun uitstekende dekkingsgraad. Daardoor zijn het mogelijk interessante plekken om te experimenteren met nieuwe vormen van internet.