Minder spullen
âVoorsprong door techniek.â Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af in zijn maandelijkse column. Dit keer over onze verslaving aan het kopen van spullen.
Â
Wat is het toch fijn om spullen te kopen.
Het voelt goed om met een tas vol nieuwe kleding de winkel uit te lopen of met een stapeltje pas verschenen boeken thuis te komen. Zelfs vanuit de luie stoel is shoppen al heel gemakkelijk. Met een paar klikken zet je een extreem efficiënte machinerie in werking, waardoor een dag later een meneer of (zelden) een mevrouw van DHL, DPG of PostNL bij je aanbelt. Hop, weer een behoefte vrijwel direct bevredigd.
Maar dit is zo niet vol te houden, waarschuwde de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) eind november in het rapport Weg van de wegwerpmaatschappij, dat niet toevallig precies uitkwam rond Black Friday, het feest der overconsumptie.
Het maken van al die spullen levert buitensporig veel CO2-uitstoot op, veroorzaakt milieuschade en vreet energie. Nederlanders kopen steeds meer spullen, constateert de Raad, het zijn vaak geen duurzame keuzen en de wegwerpmaatschappij die op deze manier is ontstaan, daar doet de politiek te weinig aan.
Het is moeilijk te verteren dat sommige producten niet eens door de consument worden gebruikt, voordat ze worden vernietigd. Voorraden kleding die in rekken blijven hangen, omdat de modebewuste consument alweer met de volgende modehype meeloopt. Online aankopen die worden teruggestuurd en niet meer worden verkocht omdat het te bewerkelijk is om ze weer âverkoopklaarâ te maken.Veel burgers ondernemen zelf actie. Ze kopen minder spullen; hoeveel spijkerbroeken en witte T-shirts heeft een mens nodig?
Of ze kopen tweedehands spullen, wat in veel gevallen prima kan. Rond Sinterklaas adverteerde Marktplaats met tweedehands speelgoed. Barbiespullen die eerst van een ander kind zijn geweest, kunnen prima een tweede leven krijgen.Â
Hetzelfde geldt voor elektronica. Bij ons thuis kijken we tv op een oude Sony, die iemand voor 35 euro wegdeed op Marktplaats. En wat ik vroeger nooit had gedacht: ik koop nu soms tweedehands kleding. Mijn vrouw vond online drie overhemden van dure merken die ik nieuw niet kan betalen. Nu heb ik ze voor een fractie van de nieuwprijs en ze zijn zo degelijk van kwaliteit dat ze nog jaren meekunnen.
Verandering komt dus deels van onderop, maar het is niet genoeg, ziet de Raad, die de overheid oproept in actie te komen. Die moet afdwingen dat bedrijven duurzamer gaan produceren. Ook moeten producten langer meegaan en beter te repareren zijn.
En de reparatiemarkt kan nog een stuk professioneler, merkt de Raad op. Repair Cafés met vrijwilligers zijn sympathiek, maar daarmee is lastig de schaalgrootte te bereiken die nodig is voor het massaal repareren van kapotte spullen.
Laat het brede publiek kennismaken met spullen die een tweede leven krijgen. Ook dat geeft een goed gevoel.
Â
Foto auteur: Robert Lagendijk