Facebook en Google hebben een missie: de bedrijven willen met luchtvaartuigen internet brengen bij die mensen die nu nog zonder zitten. Aangezien dat tweederde van de wereldbevolking is, wagen de internetreuzen zich daarmee aan een enorm project.tekst Marc Seijlhouwer



Facebook kondigde eind maart Internet.org aan, een plan om met drones en satellieten meer mensen internet te bieden. Ondertussen is Google sinds vorig jaar bezig met Loon, het project om van luchtballonnen gigantische routers te maken. Allemaal om het basisrecht dat internet inmiddels aan het worden is, bij iedereen te brengen – en om nog meer mensen naar hun sites toe te lokken, natuurlijk.

De ballon van Google heeft zendapparatuur aan boord die signalen ontvangt van een station op de grond. Door de ballonnen op 20 km hoogte te laten zweven hoopt het bedrijf grote gebieden tegelijk van internet te voorzien. De ballonrouter heeft een veel groter bereik dan onze huis-tuin-enkeukenrouters. ‘Een wifi-signaal wordt zwakker als het door muren gaat. Doordat de ballon in de lucht hangt, kan het signaal zonder storing van gebouwen over een gebied van een paar kilometer worden verspreid’, vertelt ir. Peter Baltus, directeur van het Centre for Wireless Technology van de TU Eindhoven. ‘Hoe hoger de ballon hangt, hoe groter dat gebied. Natuurlijk gaat daarmee ook de kwaliteit van de verbinding achteruit, waardoor grotere antennes nodig zijn.’ Het voordeel van een ballon is dat er geen bewegende delen in hoeven te zitten. Dat maakt ze onderhoudsvrij en daarmee dus goedkoper en gemakkelijker in te zetten in afgelegen gebieden.



Facebook gebruikt drones om via een satellietverbinding internet te verspreiden. Nu is het gebruik van satellieten voor internet niets nieuws: via het Iridium-systeem kan iedereen overal ter wereld internet ontvangen. Daarvoor is echter wel een kostbare schotel nodig of een mobiel ontvangstpunt dat als koffer mee is te slepen. In plaats daarvan zullen de drones de apparatuur om de satellietgolven te ontvangen aan boord hebben. Vervolgens zendt de drone het wifi-signaal door naar de grond. De dure apparatuur maakt de drone wel kwetsbaar; als er iets kapotgaat, heeft Facebook een probleem.

Aan de andere kant werken de drones zonder zendstations. Die stations zouden Google nog wel eens kunnen gaan opbreken. Baltus: ‘Het bereik van zo’n station hangt af van hoeveel geld je eraan uitgeeft, maar meer dan enkele tientallen kilometers zal het niet zijn. Er zijn dus veel zendstations nodig, ook op lastige plekken.’

Als er zo veel zendstations nodig zijn, is het aanleggen van kabels dan niet veel eenvoudiger? ‘Dat valt tegen, want kabels leggen is een dure grap. Zelfs in het dichtbevolkte, welvarende Nederland duurde het lang voordat de knoop over de aanleg van glasvezelkabels werd doorgehakt. Als je dat in berggebieden of woestijnen moet doen, wordt het al snel onbetaalbaar. Dan is internet via de lucht een veel betere oplossing.’ Of het Facebook en Google gaat lukken, is moeilijk te zeggen, aangezien er van beide partijen nog geen concrete plannen zijn over hun aanpak. Het lijkt er in geval op dat beide bedrijven behoorlijk wat geld en moeite in hun plan moeten stoppen, willen ze een kans van slagen hebben.