Het Staatstoezicht op de Mijnen schat het risico van een dodelijk ongeval als gevolg van de aardbevingen in Groningen hoger in dan de NAM, bleek tijdens de bijeenkomst die de KIVI-afdelingen Olie & Gas en Mijnbouw in Delft over het onderwerp hadden georganiseerd. Volgens de NAM is het herstel- en versterkingsprogramma van de kwetsbare woningen er juist op gericht om te voorkomen dat (delen van) huizen zullen instorten.




Het was een bijzondere combinatie tijdens de druk bezochte bijeenkomst over de Groninger aardbevingen: de NAM, het bedrijf dat vooral tot taak heeft om het gas uit het Groningen veld te halen, en het Staatstoezicht op de Mijnen, dat moet toetsen of de NAM dat wel op een maatschappelijk verantwoorde wijze doet. Bijzonder, want de NAM zal in het openbaar natuurlijk niet te kennen geven dat ze het Staatstoezicht maar lastig vinden, en omgekeerd zal het Staatstoezicht de NAM niet al te berispend willen toespreken, hoewel daar toch wel wat van doorklonk.

Zolang het gaat om de analyse van wat aardbevingen veroorzaakt, is er inmiddels wel consensus. Jan-Willem Jacobs van de NAM maakte duidelijke dat drukverlaging in het reservoir door gaswinning leidt tot inklinking/verdichting van het poreuze zandsteen. Een deel van de daarbij optredende bodemspanningen komt vrij door aardschokken. En de versnellingen die dat aan het oppervlakte in de bodem veroorzaakt kan leiden tot schade aan gebouwen. Punt is dat die keten van oorzaak-gevolg vele onzekerheden kent, wat betekent dat er in de voorspelling van wat er de komende jaren aan aardschokken en toegebrachte schade gaat gebeuren een flinke spreiding zit.

Deugen de modellen van de aardschokken wel?

‘Tot nu toe zijn de verwachtingen over de zwaarte van aardschokken steeds naar boven bijgesteld, en dat komt omdat onze modellen niet goed zijn. En zolang we geen betere modellen hebben zullen we achter de feiten aan blijven lopen’, was een prangende vraag vanuit het publiek.

De reactie van Jacobs: ‘We hebben de marges over wat er aan aardschokken kan gebeuren nu zo ruim genomen, dat we verwachten dat de echte gebeurtenissen daar wel binnen zullen blijven.’ Die marges gaan uit van een 50 % kans de komende jaren op bevingen in de orde van 3,6, en een kleine 2 % kans op een beving van 4,9 op de schaal van Richter. De zwaarste tot nu toe was 3,6 in 2012 bij Huizinge.

Verder liet Jacobs weten dat de NAM de komende drie jaar de modellen verwacht te kunnen verbeteren door het verzamelen van meer meetgegevens: er komen twee geofoons in de boorputten tot bij het reservoir (3kkm diep) en het meetnet op 200 m diepte wordt uitgebreid.

Kritische toon SodM

De kritische toon van het Staatstoezicht op de Mijnen klonk door toen spreker Jan van Herk onderstaande figuur liet zien waarin wordt voorspeld welke totale energie de komende jaren zal vrijkomen door aardschokken(dat zegt dus niks over het aantal of de zwaarte van de afzonderlijke schokken). Die energie piekt rond 2025, en is dan drie keer meer dan wat Groningen nu al te verduren heeft. De ellende is voor de Groningers dus nog niet voorbij.


Voorspelde bevingsenergie totale Groninger veld, rood de gemeten waarde
Bron NAM


Terzijde 1: het model onderschat wat er nu al aan energie vrijkomt met een factor 2.
Terzijde 2: de voorspelling die Van Herk gebruikte is afkomstig van de NAM.

Risico te groot

Volgens de NAM zijn de risico’s met het door haar voorgestelde winningsplan (ruim 40 miljard kubieke meter gas de komende jaren) acceptabel. De SodM maakte zijn eigen risicoberekening, en kwam tot een duidelijk andere conclusie: het risico op overlijden als gevolg van een instortend gebouw ligt bij het zwaarst getroffen gebied rond Huizinge/Loppersum duidelijk boven de bouwnorm, en schat de SodM aanzienlijk hoger in dan de NAM.


Individueel risico op een ongeval door aardschokken rond Huizinge
Bron SodM


Geconfronteerd met de vraag: hoe kunnen twee instanties op basis van dezelfde basisgegevens zo’n verschillend oordeel hebben, benadrukte Jacobs van de NAM dat het hem niet gaat om de risicogetallen, maar om het vermijden van schade. Daarom is de NAM met een programma gestart om de meest kwetsbare panden als eerste aan te pakken en te verstevigen. ‘Wij geven de prioriteit aan het voorkomen  van ongevallen door gebouwen structureel te verstevigen.’

Een tweede speldenprik deelde Van Herk van de SodM uit door het laten zien van twee kaartjes. Op de ene de schatting die de NAM maakte van de bodemdaling bij de voorgestelde gasproductie, op de andere hetzelfde kaartje, maar dan volgens de schatting van TNO.

















Kaartje bodemdaling door gaswinning: links NAM-model,rechts TNO-model. Donkerder bruin, meer bodemdaling. Bron SodM

De verschillen zijn significant: TNO laat een veel grotere bodemdaling zien dan de NAM, waarbij grotere bodemdaling ook een grotere kans geeft op aardschokken. Op basis van die laatste voorspelling adviseerde het Staatstoezicht om de winning rond Huizinge/Loppersum geheel te stoppen, wat nu heeft geresulteerd in het besluit om de winning aldaar met 80 % te reduceren.

Ingenieursdilemma

Aan het slot van de bijeenkomst manifesteerde zich het dilemma waar ingenieurs vrijwel altijd mee worden geconfronteerd wanneer ze een discussie over risico’s voeren met analyses en techniek: degene die de last ondervindt kan er niks mee en herkent zich absoluut niet in die ingenieursdiscussie. Vanuit het publiek kwam de noodkreet: ‘Ik heb een huis in Loppersum, ben daar uit nood maar weg gegaan en kan dat huis nu onmogelijk verkopen. Hoe helpt uw discussie mijn probleem op te lossen.’ Een antwoord daarop bleef onvermijdelijk uit.