Internetbedrijven lagen de afgelopen weken onder vuur in Europa. Duitsland verbood de taxideelapp Uber – maar stond die vlak daarna weer toe – en hoge politici haalden uit naar zoekgigant Google. De verliefdheid die Europa voelde voor de Amerikaanse internetbedrijven lijkt voorbij.

 
Is Google te machtig geworden? Het is een vraag die zich opdringt nu duidelijk wordt hoeveel invloed een zoekmachine heeft op de samenleving. Van de Europeanen gebruikt 90 % Google als zoekmachine. Sommigen, onder wie de Duitse minister Heiko Maas van Justitie en Consumentenbescherming, vrezen dat Google zijn eigen producten en sponsors voortrekt in de zoekresultaten. Dat betekent dat iedereen die geen zaken doet met Google, minder kans maakt om op het web te worden gevonden. Maas riep het bedrijf op om het zoekalgoritme vrij te geven, zodat iedereen kan zien in hoeverre Google de zoekresultaten beïnvloedt.

Google zal zijn algoritme echter niet snel opgeven; het is immers de spil van zijn verdienmodel. Toch laat de achterdocht van de Duitsers zien dat het imago van Google verandert. Het besef groeit dat Google, naast een gratis en uitstekende zoekmachine, ook een bedrijf is dat geld moet verdienen. Politici hebben het gevoel dat ze burgers moeten beschermen tegen de commerciële vraatzucht van Google.

Ondertussen vecht Google terug. Door onder meer een datacentrum in Groningen te plaatsen hoopt Google de achterdocht weg te nemen. Ook benadrukte CEO Erik Schmidt dat het inperken van de mogelijkheden van internet slecht is voor de economie. Aangezien Europa toch al achterloopt op de VS qua technologiebedrijven, zou het niet slim zijn om het nieuwe bedrijven lastiger te maken om groot te worden.

De clash tussen Google en de EU is begrijpelijk, vindt prof.dr. Michel van Eeten, die aan de TU Delft de economische krachten rondom privacy en security onderzoekt. ‘Bij nieuwe technologie ontstaan nieuwe machtsconcentraties, die altijd een potentieel gevaar vormen. De samenleving moet in korte tijd leren hoe deze nieuwe macht zich verhoudt tot de bestaande autoriteiten.’ Het is logisch dat de oude machthebbers zich verzetten tegen het nieuwe machtsblok. ‘Maar de protesten dat Google te groot is en daardoor te veel macht heeft, hebben weinig zin. Dit is hoe informatiemarkten werken: winner takes all – oftewel één bedrijf wordt dominant.’

Het is een patroon dat vaker voorkomt, of het nou politici zijn of muzikanten en uitgevers. Het internet wordt met open armen ontvangen, totdat duidelijk wordt dat er voor sommige mensen negatieve gevolgen zijn. Vervolgens proberen de getroffen partijen tegenmaatregelen te treffen, vaak zonder succes. De muziekindustrie en de krantenwereld hebben zich inmiddels min of meer neergelegd bij het illegaal downloaden en dalende opbrengsten, en proberen alternatieven te bieden.
 


Vanwege de historie van het land is privacy een extra gevoelig punt in Duitsland. Het is dan ook begrijpelijk dat het iets wil doen om de schendingen van de privacy aan te pakken. Het probleem is dat ook de Duitsland of de EU niet precies weet wat ze van Google willen. Strengere regels worden vaak genoemd; het ‘recht om vergeten te worden’ is een voorbeeld van zo’n regel. Al snel bleek dat dit recht is te misbruiken en soms neer komt op censuur. ‘Het is lastig om Google te verwijten dat we steeds meer zijn diensten gebruiken’, zegt Van Eeten. ‘Dat de maatschappij verandert, is niet zijn schuld. Het verlies van privacy is een probleem, maar hoe pak je Google daar juridisch op aan? Wat willen we dat Google doet?’

Hoewel de VS, met hun vrijemarktdenken, bedrijven vaak vrijer laten dan Europa, hebben de autoriteiten aldaar het misschien wel beter geregeld. Ze reguleren Google op grond van consumentenbescherming in plaats van mensenrechten. De Federal Trade Commission maakt afspraken met Google over wat het bedrijf wel en niet mag bewaren. Google ging akkoord met een contract en krijgt een boete als het de afspraken overtreedt. Toen het bedrijf ‘per ongeluk’ cookies plaatste bij gebruikers van de Safari-browser, leidde dat tot een boete van 22 miljoen dollar. Voor het Street View-schandaal, waarin Google zonder toestemming wifidata van mensen gebruikte voor zijn kaarten, werd het bedrijf gedwongen om te schikken met lokale overheden voor zeven miljoen dollar. In de EU, waar het schandaal als een inbreuk op de het privacyrecht werd gezien, duurde de procedure lang en kreeg Google in Duitsland een fractie van de boete die het bedrijf in de VS kreeg.

De protesten van Duitsland lijken dus vooral contraproductief te werken. Als Europa afziet van Google-diensten, veroorzaakt dat ook economische schade in Europa zelf. ‘Er moeten zeker consequenties zijn als Google aantoonbaar over de schreef gaat. Maar vragen om een zoekalgoritme omdat je het gevoel hebt dat een bedrijf te veel macht heeft, is een onredelijke reactie op een nieuwe speler in de maatschappij’, aldus Van Eeten.