Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven heeft maandag vlakbij Kampen het eerste circulaire viaduct van Nederland geopend. Ze gaf daarmee tevens het startsein voor de Week van de Circulaire Economie. 

Read this article in English

Op het eerste gezicht lijkt het viaduct een gewoon betonnen viaduct waar het werkverkeer bij de aanleg van de Reevesluis in het Drontermeer overheen rijdt. Het is echter een bijzondere constructie, want als de werkzaamheden aan de sluis zijn afgerond, is het bouwwerk volledig uit elkaar te halen en ergens anders weer op te bouwen.

Dit eerste circulaire viaduct van Nederland is ontworpen en gebouwd door aannemer Van Hattum en Blankevoort, in samenwerking met Rijkswaterstaat en prefab-betonleverancier Consolis Spanbeton. ‘Het viaduct is opgebouwd uit veertig betonnen blokken en kan volledig en ongeschonden worden gedemonteerd. Daarna zijn de blokken meteen ergens anders opnieuw in te zetten’, zegt ing. Dick Egas, projectmanager bij Van Hattum en Blankevoort. ‘Ze zijn ontworpen voor een levensduur van tweehonderd jaar. De meeste viaducten in Nederland worden na dertig à veertig jaar gesloopt, dus de blokken kunnen wel vijf of zes keer worden toegepast.’

Circulaire keuze

Het viaduct bij Kampen heeft een overspanning van 20 m lang en is 7,5 m breed. De onderbouw is gemaakt van traditionele damwanden. ‘Dat is een bewuste circulaire keuze, want deze zijn eruit te trekken en opnieuw te gebruiken’, aldus Egas. 

We hebben maar één aarde, benadrukte Van Veldhoven in  haar toespraak. 'En die kent nu eenmaal geen oneindige hoeveelheid grondstoffen: we moeten het doen met wat we hier hebben. Hergebruik van materialen is de toekomst. Daarmee dragen we ook bij aan de klimaatdoelen van dit kabinet. Onze grondstoffen komen voortaan niet meer uit een olievat maar uit de vuilnisbak.'

Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Stientje van Veldhoven wordt rondgeleid op het eerste circulaire viaduct van Nederland.

De bovenbouw bestaat uit losse betonblokken van 2,5 m lang, 1,5 m breed en 1 m hoog. In de blokken zitten gaten waar voorspankabels doorheen lopen. Door het aanspannen van die kabels vormen de blokken balken. Die liggers zijn met vrachtwagens naar de bouwlocatie gebracht. ‘Daar zijn ze naast elkaar gelegd en is de dwarsvoorspanning aangebracht. Net als de betonblokken zijn ook die voorspankabels na demontage opnieuw inzetbaar.’

Krachten overdragen

Een van de grote uitdagingen was het maken van een goede aansluiting tussen de blokken. ‘Om de krachtoverdracht tussen de blokken te borgen, hebben we onder meer gekeken naar epoxy’, laat Egas weten. ‘Maar dan zijn de blokken bij het demonteren nauwelijks van elkaar te krijgen. Bovendien is de afgeschraapte epoxy echt afval; dan is het dus geen circulaire oplossing. Uiteindelijk zijn we uitgekomen op een cementgebonden gietmortel. Daarmee kunnen we de voegen tussen de elementen goed vullen. Ook is het materiaal geschikt om krachten over te dragen. Bij het demonteren van het viaduct komt het materiaal weer vrij en is het op te vangen. De hoeveelheid is marginaal, want de voegen zijn slechts 5 mm breed. Helaas is het materiaal niet herbruikbaar. In het vervolgtraject gaan we onderzoeken of er ook voor dit onderdeel een circulaire oplossing mogelijk is.’

De drie samenwerkingspartners gaan het gedrag van het circulaire viaduct de komende maanden uitgebreid monitoren. Die testgegevens zullen ze eveneens meenemen bij de doorontwikkeling.

De Week van de Circulaire Economie is een jaarlijkse, landelijke campagneweek die wordt georganiseerd door Nederland Circulair!, met als doel het Nederlandse bedrijfsleven circulairder te laten ondernemen. 

Tekst: Judith Robbe

Beeld: Rijkswaterstaat