Kernenergie als antwoord elke energievraag? Daar wordt de elektriciteitssector niet flexibeler van, stelt columnist Thijs ten Brinck.

In ons Franse vakantiehuisje stond een fantastisch apparaat. Het kon groente grillen, pizza’s bakken, pasta koken, fonduekaas smelten, warm water maken voor vaat en koffie en zelfs het hele huisje warm stoken.

Thuis heb ik zeker vijftien verschillende systemen die iets of iemand warm maken. Stadswarmte, twee warmtedekens, een ­tosti-ijzer, een magnetron en een inductiekookplaat, een wasmachine en een vaatwasser, een kokendwaterkraan, een espressomachine en een apparaat voor filter­koffie. Onder het stof in de berging staan nog een BBQ en een elektrische fondue­pan. En net als in dat vakantiehuisje heb ik ook thuis een oven.

Flexibiliteit,  

diversiteit en  

overcapaciteit houden de  

fondue warm

Thijs ten Brinck

Dat ik thuis de vaat niet doe met water uit de oven, is niet omdat mijn oven minder fantastisch is dan de oven in dat vakantiehuisje. De vaatwasser is sneller, praktischer en simpelweg beter toegerust op zijn taak. Voor de pasta tap ik water uit de kokendwaterkraan, waarna de schelpjes doorgaren op de kookplaat. Niet omdat inductie niet fantastisch is, maar omdat de combinatie nóg efficiënter, flexibeler en betrouwbaarder werkt.

Geen van mijn meer dan vijftien warmte­bronnen voelt als ballast. Het is ook nooit complex om te kiezen welk apparaat ik wanneer inzet. Juist dankzij de diversiteit en bescheiden overcapaciteit beschik ik op elk moment over de optimale mix aan warmte. Als ik het warm heb en mijn huisgenoot niet, biedt een warmtedeken uitkomst. Geeft de espressomachine onverhoopt de geest, dan voorziet het filterapparaat alsnog in mijn eerste levensbehoefte. Zelfs de fonduepan – die vaker is verhuisd dan gebruikt – staat niet in de weg. Ooit, op een koude donkere winterdag, komt hij vast alsnog van pas.

Ontspullen is een mooi en modieus streven, maar je moet er niet in doorslaan. Zeker in de elektriciteitssector niet. Verschillende politici en opiniemakers promoten het idee om werkelijk alles met kernenergie op te lossen. Kerncentrales zijn echter net als ovens. Eén systeem dat alles kan, is maar zelden het beste antwoord op al onze behoeften. Als je dagenlang veel elektriciteit nodig hebt, dan is kernenergie ideaal. Moet je daarbovenop nog een piekvraag in de avond dekken, dan staat een kernreactor echter uren voor te verwarmen en af te koelen om hooguit één uurtje echt in onze behoefte te voorzien.  

Gelukkig zijn flexibiliteit, diversiteit en overcapaciteit ook in de elektriciteitssector de norm. Zelfs in Frankrijk, dat zo verstandig was om zestig gigawatt aan kernreactoren te bouwen in het tijdperk waarin westerse democratieën nog in staat waren tot grootse projecten. Naast al die stabiele reactoren bouwde Frankrijk ook veertig gigawatt aan flexibele waterkracht- en gascentrales en 45 gigawatt aan weersafhankelijke wind- en zonneparken. Niet omdat kernenergie niet fantastisch is, maar omdat de combinatie nóg efficiënter, flexibeler en betrouwbaarder werkt.  

Toen in 2022 tientallen kernreactoren onverhoopt niet inzetbaar waren, was Frankrijk blij dat het nooit had gekozen voor één systeem dat alles kan. Elektriciteit uit gascentrales, hoe kostbaar en CO2-intensief ook, kwam uitstekend van pas. En wind bleek een fantastische bron van elektriciteit, op al die dagen dat het wel waait. Dankzij flexibiliteit, diversiteit en overcapaciteit bleef de fondue warm. Ook op de koudste en donkerste winterdagen.  

 

Tekst: Thijs ten Brinck, duurzaamheids­adviseur bij We-Boost Transitions en publicist op ­wattisduurzaam.nl.