Een digitaal paspoort voor elk bouwonderdeel
Digitale materiaalinformatie en meer standaardisatie in afmetingen en aansluitingen zouden circulaire plannen in de bouwsector enorm vooruit kunnen helpen, bleek tijdens het KIVI Jaarcongres afgelopen dinsdag.
70,3, 73,4, 77,0 en 80,7 cm. Dat zijn de breedtematen van de raamhorren op de eerste verdieping van onze nieuwbouwwoning. Het is natuurlijk prettig dat de architect alle ontwerpvrijheid had bij voor bouw van onze woning, maar moet dat tot op de millimeter? Toen wij op het laatst bedachten dat we toch liever vier in plaats van drie horren wilden laten plaatsen moest de leverancier dus opnieuw komen om ook het vierde raam in te meten. Nogal onhandig.
Scheepsbouw
Scheepsbouwer Damen is groot geworden door standaardisatie, en modulair ontwerpen en bouwen, vertelde de CEO van het concern René Berkvens op de ochtend van het KIVI-congres aan het aanwezige ingenieurspubliek in Hotel De Wageningse Berg. En toch zien niet alle schepen er hetzelfde uit en is er ruimte genoeg voor klantspecifieke wensen. Waarom kan dit niet ook in de bouw, oppert een van de deelnemers in de zaal tijdens een parallelle sessie over circulair bouwen in de middag.
Standaardisatie is niet alleen kostenbesparend, het kan hergebruik van materialen makkelijker maken. Een circulaire economie, waarin we met z'n allen zo goed mogelijk hergebruiken, zou baat hebben bij meer eenvormigheid in afmetingen. Ook standaardisatie van de manier waarop wanden en vloeren aan elkaar gekoppeld zijn kan helpen, zoals een van de aanwezigen opwerpt.
Digitaal profiel
Volgens spreker ing. Martijn Peters, managing consultant bij IT-bedrijf IBM, zou elk bouwonderdeel een digitaal profiel moeten krijgen. ‘Make buildings wiser’, is zijn motto, en wat hem betreft zou er op elk raam een code moeten staan die je kan herleiden tot een productencatalogus met alle technische gegevens. Een ‘materialenjutter’ die een slooprijp gebouw inventariseert, zou bijvoorbeeld met zijn smartphone deze codes kunnen scannen en dan precies weten met welk materiaal hij te maken heeft, hoe oud het is en waar het vandaan komt.
Beperkte uitwisselbaarheid
Een Bouw Informatie Model (BIM), waarin informatie over gebouwen digitaal wordt vastgelegd, is een eerste aanzet. Tien jaar geleden wilden bouwbedrijven er nog niet aan, maar inmiddels is dit toch gemeengoed geworden, aldus Michiel Westerveld MSC, specialist tenderstrategie bij bouwbedrijf BAM. Dat betekent helaas nog niet dat er één standaard is in de manier waarop gebouwinformatie digitaal wordt vastgelegd; iedere bouwer heeft zijn eigen tool.
Daarnaast bevat BIM vooral geometrische data over afmetingen maar geen materialeninformatie. De uitwisselbaarheid van informatie, en de kans op hergebruik, is daardoor beperkt. Ook werkt de wet- en regelgeving niet altijd mee. Vanwege de toegenomen gemiddelde lengte van de bevolking moeten deuren in nieuwbouwwoningen sinds 2012 minimaal 2,3 m in plaats van 2,1 m hoog zijn. Oude deuren zijn daardoor hooguit als plaatmateriaal te hergebruiken.
Meetfout
Marktplaatsen voor gebruikte bouwmaterialen zouden enorm profiteren van een uitgebreid digitaal paspoort. Maar zonder standaardisatie is de kans dat vraag en aanbod elkaar op zo’n marktplaats treffen heel klein. Dat weet iedere particulier die vanwege een meetfout plisségordijnen op Marktplaats moet aanbieden en ze maar niet kwijt raakt. Dat heeft bij mij in ieder geval tot het inzicht geleid dat standaardisatie best veel voordelen heeft. En dat je opmeten vooralsnog beter aan een professional kan overlaten.
Amanda Verdonk is innovatiejournalist. Haar werk is te vinden op amandaschrijft.nl
Beeld: het hoofdkantoor van Liander heeft wel een materialenpaspoort. Credit: Rau Architecten