Een andere blik op blikjes
Let u even op? Ieder jaar worden er een half biljoen blikjes gemaakt. Vijftienduizend per seconde! Zie daar maar eens tegenop te drinken. Maar hoe worden ze eigenlijk gemaakt? ‘Engineer Guy’ Bill Hammack legt uit.
Hammack was al eerder te gast in de Beeldbuis toen hij ons bijpraatte over het tragische lot van de R.101, het laatste Britse mega-luchtschip. Maar de beste man heeft nog meer interesses.
In dit geval stelt hij de meest wezenlijke designvraag: waarom ziet het drankblikje, bekend van uw colaatje of sixpackje, er zo uit als dat het eruit ziet: cylindervormig? Aluminium is duur genoeg om erop te willen besparen, dus waarom niet een bolvormig blikje? Dat zou minder materiaal kosten… Maar de nadelen zijn evident: het is onhandig bij transport en je biertje rolt bij de drinker weg (in plaats van andersom). Vierkant dan? Ook dat heeft nadelen: het de hoeken zijn zwak en het drinkt slecht. Dus? Een compromis: de cylinder heeft het beste van beide werelden.
Onderkant
Maar er zitten meer handigheidjes in een blikje. Zo blijkt de koepelvormige onderkant minder materiaal te kosten dan een platte onderkant. Dat klinkt onlogisch, maar het is toch zo: doordat een koepel de kracht van bovenaf (de inhoud van het drankje) deels naar de zijkanten verlegt, kan de onderkant van een blikje dunner gemaakt worden dan als deze plat zou zijn.
Hammack lijkt oprecht onder de indruk als hij vertelt dat het blikjes-maak-proces zo efficiënt is dat een heel aantal complexe stappen in één vloeiende beweging worden doorlopen. Een blikje wordt in minder dan een seconde voor het grootste deel gevormd. Het proces om er een deksel op te krijgen is ingewikkelder, maar ook daar heeft de efficiëntie toegeslagen: door de diameter van de blikjes in de loop der jaren iets terug te brengen, bespaart de industrie niet minder dan 90 miljoen kilo aluminium.
En zo gaat Hammack maar door met zijn lofzang op dat alledaagse ontwerpmirakel wat het drankenblikje is. Denk daar maar eens aan, als u er weer een opentrekt.