Van alle oude kleding die we wegdoen, wordt twee derde afgevoerd als afval. Zelfs van het deel dat we netjes in de straatcontainer gooien, gaat nog 35 procent verloren. Zonde, want daarvan is een groot deel wel te recyclen als niet alle verschillende textielsoorten door elkaar zouden zitten. Nu is er een eerste betrouwbare sorteermachine.

Gooit u wel eens een plastic zak met afgedankte kleding in zo’n container op straat? Prima actie, misschien helpt u er nog iemand anders mee. Maar heeft u zich wel eens afgevraagd wat er vervolgens met die kleding gebeurt? Het antwoord op die vraag is te vinden onder meer bij een sorteerbedrijf in het Noord-Hollandse Wormerveer.

In een gigantische hal van Wieland Textiles is het een af- en aanrijden van vorkheftrucks. Langs de wanden staan grote rekken vol met balen met textiel, in alle kleuren en soorten. Aan lopende banden deponeren vrouwen met trefzekere, vliegensvlugge armbewegingen kledingstukken in verschillende gaten.
 

Leger des Heils

Wieland Textiles koopt partijen afgedankte kleding op van verschillende organisaties en bedrijven, zoals het Leger des Heils en de eigenaren van de kledingcontainers op straat. De medewerkers in de hal sorteren de kleren eerst uit op soort kledingstuk, waarna collega’s de shirts, broeken, blouses en jassen beoordelen op kwaliteit.

Het beste spul gaat naar tweedehandskledingzaken – daar heet het vintage – en de iets mindere kwaliteit naar Oost-Europa. De minste kwaliteit kleding, die nog prima draagbaar is, vindt een afzetmarkt in Afrikaanse landen.
 

Fast fashion

Een aanzienlijk deel van de kleding is echter te slecht om opnieuw te dragen. Het aandeel daarvan neemt bovendien toe, doordat de grote kledingfabrikanten steeds slechtere kleding fabriceren. Fast fashion is de trend. Het slechte spul wordt nu verbrand of gedumpt op de vuilstort, maar sorteerbedrijven zouden liever zien dat dit textiel ook wordt gerecycled. Het produceren van nieuw textiel heeft immers een forse milieu-impact.

Zo vergt de productie van een kilogram katoen achtduizend liter water en gaat dit gepaard met een CO2-uitstoot van vijf kilogram. Recyclen is echter lastig, want al die kledingstukken hebben een andere samenstelling. Hoe haal je ze in 's hemelsnaam op een rendabele manier uit elkaar?

Op die vraag probeerden Nederlandse en Belgische bedrijven samen een antwoord te vinden in het Europese project FiberSort, dat in maart werd afgerond. Het tastbare resultaat van de samenwerking is een enorme sorteermachine, de FiberSort-machine, die de Vlaamse machinebouwer Valvan Baling Systems heeft gebouwd bij Wieland Textiles, de enige in zijn soort.



Plof

Als de machine draait, wordt ze gevoed met bergen oude kledingstukken. Die bewegen één voor één onder een infraroodscanner door, waarna ze hun weg vervolgen op een lange lopende band. Met grote regelmaat klinkt er een plof, als weer een kledingstuk met een dot perslucht van de band in het juiste gat wordt geblazen.

Per uur sorteert de machine negenhonderd kilogram aan oud textiel uit. ‘Daar zit van alles tussen; polyester, katoen, viscose, maar ook blends, zoals half katoen, half polyester’, vertelt Hilde van Duijn van Circle Economy, de organisatie die het project coördineerde. De FiberSort-machine haalt alle soorten nagenoeg foutloos uit elkaar.
 

Infraroodlamp

De hamvraag is: hoe ‘weet’ die machine waar elke trui, blouse of jackje van is gemaakt? Labels lezen doet hij niet. Dat zou trouwens ook geen zin hebben, want regelmatig neemt een fabrikant een loopje met de textielsamenstelling die hij op het label zet. Ook knippen mensen vaak de labels uit hun kleren. In de machine laat een infraroodlamp zijn licht vallen op het stuk textiel en een spectrometer vangt het licht op dat weerkaatst, uitgesplitst in verschillende golfengtes.

Het resultaat is een golflengtespectrum – een ‘berglandschap’ met pieken en dalen dat een soort vingerafdruk van het materiaal vormt. Dat spectrum wordt automatisch vergeleken met het spectrum van bekende stoffen. Zo hoort bij puur katoen een ander spectrum dan bij een 50/50-mengsel van katoen en polyester. Op die manier kan de machine zes verschillende vezeltypen herkennen en meer dan dertig verschillende kleuren, waarmee het textiel in 45 verschillende fracties wordt gesorteerd.
 

Tinten rood

Kleuren herkennen klinkt misschien als een eenvoudig klusje voor een machine, maar niets is minder waar. ‘We gebruiken daarvoor een camerasysteem, dat we handmatig moesten trainen door het te corrigeren als het een fout maakte. Dat viel nog niet mee. Rood is bijvoorbeeld niet één kleur; er worden in kleding vele verschillende tinten rood gebruikt. Ook lieten we de camera extreem uitzoomen, om te zien of het kledingstuk niet bestond uit twee grote vlakken met verschillende kleuren. Je wilt geen kleding met rode én witte stof in je rood-fractie hebben.’





Foto's Circle Economy / Nikki Schuurman

 

MEER LEZEN OVER HET SCHEIDEN VAN TEXTIEL?

Het volledige verhaal over de FiberSort-machine vind je in het juninummer van De Ingenieur. Koop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 % - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.