Oververhitte lithium-ionbatterijen kunnen gevaarlijk zijn. Denk maar aan de recente ongelukken met een Samsung-telefoon. Onderzoekers van Stanford University bouwen een brandblussertje in de batterij in om ontploffingen te voorkomen. 

Tegenwoordig geldt de lithium-ionbatterij als dé stroomvoorziening voor mobiele apparaten. Telefoons, laptops, camera’s - praktisch alle apparaten bevatten een lithium-ion-stroombron. De batterijen zijn echter gevoelig voor oververhitting; als ze boven een bepaalde temperatuur komen ontstaat kortsluiting en werkt de batterij niet meer. Soms is het nog ernstiger, zoals laatst bij de Samsung Galaxy Note 7. Die ontplofte als hij te warm werd. 
 

Microvezel

Onderzoekers zoeken al jaren naar een oplossing voor de oververhitting. Chemici van Stanford denken nu het antwoord gevonden te hebben. Het gaat om een pakketje met daarin trifenylfosfaat, een stofje dat vaak als branduitdover gebruikt wordt. Het bijzondere aan de vondst is de verpakking: het is een cocon van microvezels, gemaakt via electrospinning. Dat is een techniek waarbij elektrische kracht gebruikt wordt om kunstofvezels te draaien. Met electrospinning is het mogelijk om heel dunne draden te maken. 

De cocon komt tussen de anode en de kathode te zitten, als scheiding tussen die twee onderdelen. Het pakketje ‘smelt’ weg als de batterij te warm wordt. Bij 160 graden Celsius beginnen de microvezels langzaam te smelten, waarna de brandvermijdende stof in de batterij komt. Daardoor werkt de batterij niet meer, maar hij zal ook niet in brand vliegen of kortsluiting in het apparaat veroorzaken. 
 

Knoopbatterij

De techniek werkt voorlopig alleen nog voor kleine batterijen. De onderzoekers hebben het idee getest op knoopbatterijen en daar werkte het naar behoren. Voor grotere batterijen en apparaten, die vaak meer te verduren krijgen, moet nog blijken of het idee van de microvezel-cocons werkt.